(‘Door het Zaad van de vrouw’ * – naar Genesis 3 vers 15 en Galaten 3 vers 16)
[Behandelde tekst: Psalm 8 : 5-7] *
* Medicijn tegen alle vergoddelijking/verafgoding – ook in de kerken – van de man (en zijn taak) vanwege de eerste mens/man Adam in het paradijs en zijn betekenis in en voor deze schepping na de val.
Geciteerd: David zegt: ‘Wat is de Mens, dat U aan Hem denkt, en des Mensen Zoon dat U Hem aanneemt?‘ (vgl. Psalm 8 :5 en Hebreeën 2 : 6 vv).
Hier verklaart David als profeet, op een bijzondere manier, en dat voor álle mensen op aarde, de persoon van Christus en zegt: ‘Wat is de Mens dat U aan Hem denkt, en des Mensen Zoon dat U Hem aanneemt?’ Op die manier beschrijft hij hier de onbegrijpelijke diepte van de vernedering van Christus. Want hij ziet Christus aan in Zijn diepste vernedering en zwaarste lijden, namelijk dat Hij bespot, bespuwd, gekroond en gekruisigd wordt. Paulus spreekt ook over deze vernedering: ‘Hij vernederde Zichzelf en werd gehoorzaam tot de dood, ja, tot de dood aan het kruis‘ (vgl. Filippenzen 2 : 8 ). En in de psalm lezen wij: ‘Ik ben een worm en geen mens, een spot van mensen en verachting van het volk’ (vgl. Psalm 22 : 7).
Daarover verwondert David zich hier en zegt: ‘Hoe is het mogelijk, of hoe zal men het kunnen geloven, dat God aan deze geplaagde Mens zal denken en deze mensen Zoon, zo jammerlijk aan het kruis gespijkerd, zal aannemen? Moet Hij – door iedereen bespuwd, gehoond en gelasterd – het liefste Kind en de Uitverkorene van God zijn? Hoe dwaas handelt God? Zou Hij, Gods Zoon, Heere en Heerser zijn, Wiens Naam heerlijk is in alle landen en Wie men dankt in de hemel (vgl. Psalm 8 : 2). Hij hangt immers aan het kruis en wordt voor een vloek en spot van mensen gehouden.
Dit alles zegt David in grote verwondering, alsof hij wilde zeggen: de hele wereld denkt dat God deze Mens vergeten heeft en dat Hij de Zoon des Mensen niet aanneemt. Maar: ‘De steen die de bouwlieden verwerpen, is tot hoeksteen geworden. Dit heeft de HEERE gedaan en het is een wonder in onze ogen’ (vgl. Psalm 118 : 22-23)
[Maarten Luther: Predigten des Jahres 1537, vgl. WA 45, 235, 33-40; 236, 32-237, 12]
Opgemerkt: Deze meditatie maakt duidelijk dat geen deel van de Schrift een eigenmachtige uitleg en toepassing toelaat en sinds Christus kruis en opstanding gelezen en begrepen (en toegepast) moet worden met het Schriftlicht dat de Heilige Geest ons met en door het Evangelie in het Nieuwe Testament geschonken heeft – zie hierbij 2 Petrus 1 : 16-21 en Galaten 3 : 15-29.
Bron citaat: ‘Maarten Luther – Mijn enige troost – 365 dagen met de HC’ – samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden, sr. – Den Hertog uitgeverij (2015)
‘Looft de HEERE, alle volken,
prijst Hem alle naties:
Zijn liefde is overstelpend
eeuwig duurt de trouw van de HEER.
Halleluja!’
(Uit Psalm 117 alle verzen)
Bron afbeelding: Pin Page