‘Jaag naar de liefde en naar de gaven van de Geest, vooral naar die van de profetie.‘ (Uit 1 Korintiërs 14 vers 1)
Geciteerd: Tot dusver kiezen we voor het woord profetie omdat het enerzijds de hele beweging (luisteren en doorgeven) in één woord vat en omdat het anderzijds iets is waartoe Paulus ons zo nadrukkelijk oproept (1 Korintiërs 14:1).
Maar wat bedoelt Paulus met profetie? En hoe gaan we daarmee om? Hoe zorgen we dat profetie aan de ene kant niet eng en ontoegankelijk wordt en er aan de andere kant niet onzorgvuldig mee wordt omgegaan zodat mensen beschadigd raken?
Natuurlijk komt niet iedereen tot dezelfde conclusie. Theologie is immers geen exacte wetenschap. Het gaat om argumenten, overwegingen en ervaringen. Alleen met alle heiligen samen – heel de kerk – kunnen we de lengte, breedte en diepte van God kennen.
Tegelijkertijd komt een (snel) groeiende groep mensen tot de overtuiging dat God profetie ook heeft bedoeld voor de kerk van vandaag. Net als diaconaat, gebed, verkondiging en de hele christelijke praktijk. Wat deze conclusie voor de pastorale praktijk betekent, vraagt om gesprek, om reflectie, om onderwijs en oefening. Alleen zo voorkom je dat het vreselijk uit de hand loopt.
Opgemerkt 1: Jazeker roept Paulus in 1 Korintiërs 14 de leden van de gemeente(n) op om juist profetie (het profeteren) binnen de gemeente alle ruimte te geven, maar dat is dus niet het soort profetie (profeteren) dat men bij New Wine op het oog heeft. In vers 24 en later in de verzen 29-33 maakt hij duidelijk waar het hem bij de profetie (het profeteren) die (dat) hij op het oog heeft om gaat. Het gaat om mensen die in staat zijn om het geschreven Woord van God – toen toch eerst en vooral nog het OT, dat nu met het licht van het Evangelie dat de apostelen reeds verkondigd (en toen nog maar deels beschreven hadden) hadden, moest worden gelezen en verkondigd en toegepast op onze Heer Jezus Christus en dat om alle leden van gemeente op te bouwen in het geloof en hen te bemoedigen in de geloofsstrijd die zij in hun (persoonlijke en gemeentelijke) omstandigheden te strijden hadden. Het gelezen en verkondigde Woord moest zelfs zo verkondigd worden dat het voor buitenstaanders geen ‘abracadabra’ maar stichtend (tot inkeer oproepend/brengend) zou zijn. Hij schrijft dat hoofdstuk 14 aan een gemeente waar het in de samenkomsten inmiddels (zacht gezegd) nogal onordelijk toegaat en waar velen blijkbaar hun zegje willen doen, zelfs als dat voor de aanwezigen in onbegrijpelijke (en niet uit te leggen) klanktaal gebeurd. Zo kan de gemeente niet gebouwd en bemoedigd worden. Toch wil Paulus dat niet direct maar met een harde aanpak de kop indrukken (zie m.n. zijn woorden in vers 39, dat is wat de klanktaal betreft een understament*). Maar hij is in hoofdstuk 14 toch duidelijk genoeg over waar het naar toe moet (moet!). We kunnen uit de latere woorden van Paulus aan Timoteüs afleiden dat die orde er inderdaad gekomen is en dat Timoteüs inmiddels nauwelijks of niet meer te maken heeft met allerlei mensen die ook het woord willen voeren (Lees het in en begrijp het uit Paulus woorden in 1 Timoteüs 4 : 11-16). En ook in de gemeente waar Titus voorganger is, lijkt het erop dat hij daar de taak heeft om het Evangelie op basis van het Woord van God profetisch te verkondigen aan de gemeente.
* Een understatement is een veelgebruikte stijlfiguur waarbij iets opzettelijk veel zwakker wordt geformuleerd dan men te verstaan wil geven.
Opgemerkt 2: Juist die onvolwassenheid van de gemeente en het onvermogen van veel leden van de gemeente om daar de Schrift (OT) te lezen en op basis daarvan het Evangelie profetisch in en aan alle gemeenteleden te verkondigen – Paulus heeft daar toch zelf ‘gedemonstreerd’ hoe dat moest (zie o.a. 2 Timoteüs 2 : 2) – heeft Paulus doen besluiten om de vrouwen met strenge woorden en een beroep op de wet (daar toen) het zwijgen op te leggen en hij wil dat degenen die menen te kunnen profeteren of die in het bezit van de Geest zijn (daartoe mochten/dienden allen zich toch rekenen!), de noodzaak en waarheid van zijn woorden/maatregelen dienden in te zien en te erkennen en dat hier juist ook vanwege het gezag dat een apostel van de Heer mag uitoefenen ging/gaat om – het grote belang van – de goede orde van de samenkomsten te handhaven en waar dat inmiddels door velerlei inbreng ontbrak te herstellen.
Zie hierbij ook deze blogs: ‘Profetie geen menselijk initiatief!‘ en ‘Over profeteren in de samenkomsten gesproken…‘
Bron citaat: ND Opinie – ‘Om te voorkomen dat profetie uit de hand loopt, moet je er niet mee stoppen, maar gaan oefenen’ – door Bart Visser (directeur New Wine Nederland).
‘Mijn kind, wees sterk door de genade van Christus Jezus. Geef wat je in aanwezigheid van mij hebt gehoord, door aan betrouwbare mensen die – op hun beurt – geschikt zijn om anderen te onderwijzen**.’ (Uit 2 Timoteüs 2 vers 2).
** Kunnen dat in de huidige omstandigheden nog altijd niet ook heel best vrouwen zijn?
Bron afbeelding: JeffRandleman-com