Rinkelen met de ‘goudbuidels’ van ‘onze’ theologie?

Sta niemand toe dat hij vanwege je jeugdige leeftijd (en mogelijk ook: mindere belezenheid) op je neerkijkt, maar wees voor de gelovigen een voorbeeld in wat je zegt, in je levenswijze, in liefde, in geloof en zuiverheid. In afwachting van mijn komst moet je je toeleggen op het voorlezen uit de Schrift, op de prediking en het onderricht.’ (…) ‘Richt je hierop, maak je het eigen, zodat voor iedereen duidelijk wordt dat je vorderingen maakt (dat kon/mocht dus ook nog!). Neem je in acht, houd je aan de (eenvoud van onze verkondiging, zie 1 Korintiërs 1 : 1-31) leer en blijf dit doen; dán red je zowel jezelf als hen die naar je luisteren.‘ (Uit 1 Timoteüs 4 uit de verzen 11-16)

Neem als richtsnoer de heilzame woorden die je van mij hebt gehoord, houd vast aan het geloof en aan de liefde die in Christus Jezus zijn. Bewaar door de Heilige Geest het goede dat je is toevertrouwd.’ (…) ‘Elke Schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volkomen (!) toegerust.‘ (Uit 2 Timoteüs 1 de verzen 13-14 en uit 3 de verzen 16-17).

Geciteerd 1: „Wat als de krachtige doorwerking van Gods Woord schaars wordt?” vraagt ds. De Heer zich af. De theologen die hij citeert „spraken Gods Woord na en gingen in op actuele discussies”. De vragen van toen leven nog, constateert ds. De Heer. Hij stelt daarom voor om alle reformatorische ouderlingen en middelbare schooldocenten te verplichten het ”Handboek dogmatiek” van À Marck te lezen. „1200 bladzijden in hedendaags Nederlands moet toch te doen zijn?”

Geciteerd 2: Prof. Van Vlastuin: Johannes Calvijn stelde dat de gelovige „volkomen rust vindt in de Schrift”. Die is voor hem „zekerder dan zeker”. Prof. Van Vlastuin: „In een eeuw van postmodernisme mag dit ons wel opvallen. Hier klinkt taal uit de werkelijkheid van God.”

Geciteerd 3: dr. H.J. Selderhuis: Ik kijk er ook van op hoe predikanten, bijvoorbeeld in Azië, in hun preken veel meer namen van theologen noemen, boekentips geven en hun gemeente aansporen tot lezen en kennis vergaren dan ik dat doe. Ben ik, of mag ik zeggen: zijn wíj bang geworden oud goud aan te prijzen. Of bang geworden om ook andere theologen te noemen dan alleen een paar goed geselecteerde nadere reformatoren en puriteinen die onze opvattingen bevestigen en die, als ze vandaag zouden leven, lang niet allemaal op onze kansels zouden mogen voorgaan? (…) Terwijl je hier niet met een boek van Abraham Kuyper gezien wilt worden, zijn de Engelse vertalingen van zijn werk niet aan te slepen. Datzelfde geldt voor theologen als Herman Bavinck en zelfs Klaas Schilder (voor wie nog weet wie dat was).

Opgemerkt 1: Moeten predikanten ons werkelijk (weer) allerlei theologen en (hun) theologische werken gaan aanprijzen en is dat niet juist in tegenspraak met het belijden van de volkomenheid van de Heilige Schrift? Hebben theologen in de loop der eeuwen zoveel deugdzaam werk geleverd, dat wij hun werk nu ook goud en zilver mogen noemen, of zullen we dat toch maar reserveren voor wat predikanten door het werk van de Heilige Geest uit Gods Woord weten op te diepen (1) en dat van de kansels aan de gemeente in Gods Naam hebben willen en durven verkondigen. Dan gaan we ons i.e.g. niet te buiten aan het roemen in mensen(werk) en belijden we ook op die manier de genoegzaamheid van Gods Woord.

Opgemerkt 2: Dat mensen die theologie gaan studeren ook veel tijd aan de theologisch-dogmatische werken van vroegere en huidige theologen moeten spenderen – tijd die ten koste gaat van het altijd weer lezen en overdenken van Gods Woord zelf (Maarten Luther ging in zijn colleges o.a. door heel het boek van de Psalmen, samen met zijn studenten) – dat maakt hun het leven al moeilijk genoeg! Moeten ze dat werk vanaf de kansels dan ook nog eens (deels) gaan opleggen aan (alle of het intellectuele deel van de) gedoopte leden van de gemeente(n) van onze Heer Jezus’ Christus? Of durven ze/we de gemeente toch – net als de apostelen ook steeds weer moesten doen – toe te vertrouwen aan het werk dat onze Heer wil doen door die heel gewone doorgaande lezing en verkondiging van Gods Woord dat werkzaam is door de kracht van de Heilige Geest in de harten van de gelovigen (2)(3).

Opgemerkt slot: Heeft de Heilige Geest zo weinig kracht dat hij in Afrika, Azië en Zuid Amerika niet mensen de wijsheid kan geven die daar nodig is om Gods werk uit te leggen en toe te passen in de omstandigheden waarin zij leven. Moeten er werkelijk scheepsvrachten boeken naar hen toegevoerd worden? Zullen we hierbij niet ook deze Schriftwoorden hebben te overdenken en toepassen: ‘De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht.‘ (zie 1 Korintiërs 8 : 1-4).

(1) Matteüs 13 : 52.
(2) Zie Handelingen 20 : 32-38 en voorgaande verzen. Lees hierbij ook Openbaring 2 : 1-7 (gericht aan de gemeente te Efeze).
(3) Zie 1 Korintiërs 4 : 17-21.

Bron citaten 1-2: RD Kerk & religie – ‘Prof. Van Vlastuin: Zekerheid over de Schrift direct verbonden met persoonlijke heilszekerheid’ door Kees van den Brink
Bron citaat 3: De Waarheidsvriend (7 november 2024) – ‘Erfgoed van de Reformatie – vruchtbare voedingsbodem (2) – Ontdekkingsvreugde’ – door dr. H.J. Selderhuis.

Hierover valt nog veel te zeggen, maar het is moeilijk jullie uit te leggen, omdat jullie traag van begrip zijn geworden. Werkelijk jullie hadden inmiddels allemaal leraar moeten zijn. In plaats daarvan hebben jullie er zelf een nodig om jullie de (toch eenvoudige!) grondslagen van het Woord van God bij te brengen; het is met jullie zover gekomen dat jullie weer aangewezen zijn op melk in plaats van op vast voedsel. Wie melk drinkt (zie 1 Korintiërs 3 : 1-9 en het vervolg) heeft geen weet van de draagwijdte van de verkondiging van de gerechtigheid. Vast voedsel is voor de volwassenen; hun zintuigen zijn door ervaring geoefend en zij zijn in staat onderscheid te maken tussen goed en kwaad. We moeten echter de eerste – fundament leggende (zie 1 Korintiërs 3 : 10-15!) – beginselen van de leer over Christus hier toch maar laten rusten en ons richten op wat voor volwassenen bedoeld is (zie Efeziërs 4 : 11-16). We willen niet nog eens het fundament leggen over het zich afkeren van daden die tot de dood leiden, over het geloof in God, de leer over het dopen en de handoplegging, en over de opstanding van de doden en het laatste oordeel.‘ (Uit Hebreeën 5 de verzen 11-14 en uit 6 de verzen 1-3 en zie ook 6 : 9-12 en 18-20).

Van Hem uit wordt het hele lichaam samengevoegd en bijeengehouden door elke band die ondersteuning geeft, overeenkomstig de mate waarin ieder deel werkzaam is. Zo verkrijgt het lichaam zijn groei, tot opbouw van zichzelf in de liefde.‘ (Uit Efeziërs 4 vers 13)

Bron afbeelding: Inspirational Bible Images

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie