‘Naar de nederige ziet Hij om’…

‘Ik wil U loven met heel mijn hart,
voor U zingen onder het oog van de goden,
mij buigen naar uw heilige tempel,
uw naam loven om uw liefde en trouw:
grote dingen hebt U beloofd, tot eer van uw naam.
Toen ik U aanriep, hebt U geantwoord,
mij bemoedigd en gesterkt.

Laten alle presidenten op aarde U loven, HEER,
zij hebben de beloften uit uw mond gehoord. *
Laten zij de wegen van de HEER bezingen:
‘Groot is de majesteit van de HEER.
De HEER is hoogverheven! Naar de nederige ziet Hij om,
de hoogmoedige doorziet Hij van verre.’
* Lees bij dit vers Hebreeën 12 : 14-29.

Al is mijn weg vol gevaren, U houdt mij in leven,
U verdedigt mij tegen de woede van mijn vijanden,
uw rechterhand brengt mij redding.
De HEER zal mij altijd beschermen.
HEER, uw trouw duurt eeuwig,
laat het werk van uw handen niet los. *
* Lees bij deze laatste verzen Psalm 22 : 10-11, 71 : 5-6 en 139 : 13-16.

(Psalm 138, NBV21)

Geciteerd: Het is hier maar een ellendige wereld voor de ongelovigen. Zij werken zo ontzettend hard en toch bereiken zij niets. Zij kunnen zelfs veel bidden, overal zoeken, en op de deur kloppen. Toch is er niets gewonnen, gevonden of bereikt. Waarom niet? Zij kloppen altijd op de verkeerde deur! Zij doen al deze dingen en bidden net zoals ze elk ander werk doen. Met andere woorden: zij doen dit alles zonder werkelijk te geloven dat ze (altijd!) gehoord én verhoord worden.
Dat is dan ook de reden dat zij niet echt kunnen bidden. Bidden is alleen het werk van het geloof. Niemand behalve een gelovige, kan echt bidden. Gelovige bidden niet op grond van wie zij (menen te) zijn of iets dat ze zelf gedaan hebben, maar in de Naam van de Zoon van God, in Wiens Naam zij gedoopt zijn. Zij zijn ook zeker dat hun gebeden God behagen omdat Hij tegen hen gezegd heeft dat zij zullen bidden in de Naam van Christus en beloofd heeft dat Hij naar hen zal luisteren (zie o.a. het gebedsonderwijs in Lukas 11 : 1-13).
Maar de anderen weten dit niet. In plaats daarvan bidden zij in hun eigen naam en geloven zij zichzelf daartoe te kunnen voorbereiden. Zij denken dat ze voldoende kunnen lezen en hebben gelezen [in hun gebedenboek of in hun theologische geschriften waarmee de boekenkasten in hun studeerkamers gevuld zijn] om zichzelf waardig en bekwaam genoeg te maken om van hun gebeden een goed en voorbeeldig werk te maken.
En wanneer wij hen dan vragen of hun gebeden verhoord zijn, dan antwoorden zij: ‘Ik heb gebeden, maar of mijn gebeden verhoord zijn, dat weet God alleen’. Als je niet weet wat je doet en of God wél of niet luistert, wat voor soort gebed is dat?

Leestips: Jesaja 1, Hosea 13 en 14 en 1 Johannes 4 : 10.

Bron citaat: ‘Vrees niet, geloof alleen’ – Meditatie 6 november – Den Hertog uitgeverij (2019)

Mij aangaande, ik zal tot God roepen, en de Heer zal mij verlossen.
(Uit Psalm 55 vers 17)

Bron afbeelding: Papa Shaun’s Corner

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie