‘Maar als jullie bidden, trek je dan in huis terug, sluit je deur en bid tot je Vader, die in het verborgene (aanwezig) is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen (je horen en verhoren).’ (Uit Matteüs 6 vers 6).
Geciteerd: In de het christelijk/kerkelijk onderwijs is vanouds plaats ingeruimd voor ‘Het gebed des Heren’, het ‘Onze Vader’. Hierover is veel gezegd en geschreven. Mijn keuze voor deze meditatie is dan ook niet geboren uit de constatering dat er nog eens nodig aandacht moet worden besteed aan de plaats en betekenis van het (dit) gebed. Maar, graag wil ik met u/jullie een recente ontdekking delen.
Jaar en dag leefde ik met de gedachte dat het woordje ‘onze’ in de aanhef van het volmaakte gebed niet anders kan betekenen dan: ik bid niet als individu, ‘op/in m’n eentje’. Over de hele aarde bidden alle gelovigen gezamenlijk ‘onze’. Dus alle ledematen van het lichaam van Christus. In veel kerkdiensten wordt de dienst der gebeden afgesloten met het samen hardop bidden van het gebed des Heren. Daar is niets mis mee, denk ik. (1)
Maar bij Zijn gebedsonderwijs (2) horen wij Jezus niet zeggen: jullie moeten – met velen of met weinigen – gezamenlijk gaan bidden. In wat aan onze tekst voorafgaat zegt Hij: Wanneer jullie bidden, ga dan in de binnenkamer, sluit de deur daarvan en bidt tot de Vader Die in het verborgene is… (vers 6). De binnenkamer is zoiets als de voorraadkast. In Jezus’ tijd had men – uitgezonderd de allerrijksten – geen huizen met een aantal kamers, maar kleine, eenvoudige bouwsels met een woonruimte waarin het (gezins)leven van dag en nacht zich afspeelde. Ergens binnen dat vertrek was er een binnenkamer(tje), een opslagplaats met een deur. Een donkere ruimte. Jezus zegt: Trek je terug in die kast en doe de deur dicht. Dan ben je daar alleen!
Vreemd.: Je gaat bidden in je eentje en zegt ‘Onze Vader’! Een gebod van Jezus, de Enige die met recht kan zeggen: ‘Mijn Vader’. Toch zegt Hij: ‘Onze’! Wanneer je namelijk in de binnenkamer bent, achter de gesloten deur, teruggetrokken uit het huiselijk (en zakelijk en straat) rumoer, dan ben je toch niet alleen! ‘Jullie Vader is in het verborgene. Daar ziet Hij je‘ (vers 6). Elders zegt de Heiland: ‘Wie Mij ziet, ziet de Vader‘ (Johannes 14 : 9). Waar gaat het dan om? Om de relatie met de Zoon van Vader. Of – zo zegt de apostel Paulus het – ‘Het leven is mij Christus‘ (Filippenzen 1). In dit mysterie geldt: alles (!) wat van Christus is, inclusief Zijn gebedsleven, ook de Kerk, Zijn lichaam (dat alles behoort ook ons toe, zie 1 Korintiërs 3 : 21-23 – AJ). Hij bidt: ‘Onze Vader‘! ‘Hij leidt ons binnen in de interne dialoog van Gods drie-enige liefde. Hij tilt ons op met onze menselijke noden tot aan het Vaderhart’ (J. Ratzinger). Het Onze Vader is een Trinitarisch gebed. Door de Geest der genade en der gebeden bidden wij met en in Christus tot de Vader.
Het ‘Onze Vader’ is dus niet een willekeurig gebed dat gereed ligt om bij allerlei gelegenheden uit te spreken. Het is het gebed van ‘de gemeenschap der heiligen’, het huisgezin van God, de gedoopten, de adoptiekinderen, die gaandeweg in de navolging van Christus de toe-eigening ontvangen wat wij in Christus (reeds) hebben (ontvangen). Dat is alles wat de drie-enige God ons in de Doop heeft toegezegd (3). Christus, ons Hoofd, bidt ‘onze Vader’. Zijn gebed is naar ons toe een gebod. Hij zegt ons de woorden voor die wij met Hem mogen meebidden: ‘Onze Vader…’ Ere zij de vader en de Zoon en de Heilige Geest.
(1) Altijd wat moeite (gehad) wanneer dit gebed in een samenkomst wordt gebeden, (tenminste) vooral wanneer dan iedereen gevraagd wordt om dat gebed hardop mee te ‘murmelen’. Het is beslist in de eerste plaats een persoonlijk te bidden gebed, dat we ook onze kinderen al vroeg zullen leren om dat ook zelf te gaan bidden. Dit gebed met regelmaat ook aan de huwelijks/gezinstafel met elkaar te bidden is (echter, daarom) ook te zien als opdracht binnen de beslotenheid van huwelijk en gezin.
(2) Uit de vier evangeliebeschrijvingen en m.n. ook uit wat we lezen in Lukas 11 begrijpen we dat onze Heer blijkbaar niet de gewoonte had om gezamenlijk en hardop met Zijn discipelen te bidden. Zelf had onze Heer geen eigen huis (met binnenkamer), maar Hij trok zich wel terug (op eenzame plaatsen, in de bergen) om te bidden. Uit het onderwijs van Lukas 11 begrijpen we ook dat bij dat persoonlijk (in de binnenkamer) te bidden gebed de Vader en de Heilige Geest volop betrokken zijn. Wat een moedgevende woorden horen we daar ook m.b.t. ons bidden van dit gebed ‘in de binnenkamer’!
(3) Lees hierbij de woorden van Petrus in 2 Petrus 1.
Opgemerkt (slot): Wanneer wij dit gebed in onze jeugd al vroeg hebben leren bidden en ook daadwerkelijk gelovig en met overgave gebeden hebben, dan zal ons dat een gerust hart geven over de weg die wij hebben te gaan en gingen. Wanneer we altijd weer gebeden hebben ‘Uw wil geschiede’, dan weten we dat we niet hoeven te piekeren over keuzes en beslissingen die ons leven zullen bepalen of bepaald hebben. We mogen onszelf dan herinneren dat we ons leven altijd weer aan Gods Vaderhanden hebben toevertrouwd en dat we geen eigenzinnige wegen hebben willen gaan. En waar we dingen deden die we als zonden hadden of hebben te belijden, ook daarvan mogen we horen en weten dat ze niet buiten Gods beleid met ons gebeurden. Dat is ook in geloofspraktijk brengen van wat Gods kinderen onder alles mogen/zullen belijden met wat we aangereikt krijgen in/met de woorden van Romeinen 8 : 31-38.
Bron citaat: Ecclesia nr 20 (oktober 2024) – ‘Meditatie’ – door dr. M. Verduin, Zeist.
‘Hijzelf trok zich geregeld terug op eenzame plaatsen om er te bidden.’
(Uit Lukas 5 vers 16)
Bron afbeelding: Tumblr