‘Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de Wet en de Profeten: Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van (!) Jezus Christus.‘ (Romeinen 3 de verzen 21-22)
Geciteerd: Dat moet nu in de hele wereld gepredikt en verkondigd worden, opdat je zou leren deze Mens (tweede Adam) in waarheid te kennen, én dat we weten hoe we christen zullen worden; niet hoe we vroom en rechtschapen zullen worden. Andere leringen, die afwijken van het Evangelie dringen er altijd op aan dat de mensen (eerst) vroom moeten worden, zoals de boeken van de heidense filosofen en die van de wereldlijke wetten doen. Idem: de levensbeschrijvingen van de heiligen, die wél in het bijzonder aansporen, dat wij ook moeten leven zoals de heiligen geleefd hebben. Bovendien doen de leraars der wet hun uiterste best om de mensen vroom te maken. Vrome mensen maken is niet iets dat bij het Evangelie hoort, want het Evangelie maakt alleen christenen.
Het is veel méér om een christen te zijn, dan om vroom te zijn. Een christen weet over vroomheid niets te zeggen. Hij vindt immers bij zichzelf niets goeds of vrooms! Als hij echter rechtvaardig wil zijn, dan moet hij eerst naar een andere vreemde gerechtigheid omzien.
Daartoe is Christus nu aan ons voorgesteld als een onuitputtelijke Bron, Die altijd overvloeit van pure goedheid en genade en voor deze genade en goedheid hoeft Hij niets te hebben, dan alleen dat mensen, die deze goedheid en genade erkennen, Hem daarvoor danken, Hem daarvoor loven en lieven.
[Maarten Luther: WA 10.1.2, 430, 24-39]
Opgemerkt 1: ‘Een christen weet over vroomheid niets te zeggen.’ Hoeveel boeken zullen we dan weg kunnen doen uit onze theologische universiteit en hogeschool bibliotheken en uit de studeerkamers van dominees en ook bij ons thuis…
Opgemerkt 2: ‘Door het geloof van Jezus Christus.’ Onze Heer heeft in volmaakt geloof hier op aarde geleefd en ook daarmee volbracht wat God van ons verlangen mocht en mag, namelijk dat we Hem in alles ons vertrouwen zouden en zullen geven.
God zei tegen Abraham: ‘Wandel voor mijn aangezicht en wees onberispelijk.’ (Genesis 17 : 1) En daarmee bedoelde God niet dat Abraham zich moest houden aan de wet, maar dat hij in vertrouwen op God zou leven en Zijn beloften geloven.
>> Lees over dat vertrouwen op God deze overdenking: ‘Abraham, vader van alle gelovigen’
‘Broeders en zusters, toen ik bij jullie kwam om jullie het geheim van God te verkondigen, beschikte ook ik niet over uitzonderlijke wijsheid. Ik had besloten jullie geen andere kennis te brengen dan die over Jezus Christus – de gekruisigde. Bovendien kwam ik bij jullie in al mijn zwakheid en was ik angstig en onzeker. De boodschap die ik verkondigde overtuigde niet door wijsheid, maar bewees zich door kracht van de Geest, want jullie geloof moest niet op menselijke wijsheid (en vroomheid) steunen, maar op de kracht van God.‘ (Uit 1 Korintiërs 2 de verzen 1-5)
Bron citaat: ‘Vrees niet, geloof alleen’ – Meditatie van 25 september – Samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden, sr – Den Hertog uitgeverij (2019)
Bron afbeelding: DeviantArt