‘Zie in ongerechtigheid ben ik geboren,
in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.’
(Uit Psalm 51 vers 7)
Geciteerd 1: [Uit de verklaring van Psalm 51 (1532)] – “Het is in vele opzichten noodzakelijk en nuttig deze psalm te kennen, want daarin is de leer van de voornaamste artikelen, de drie stukken van onze religie, begrepen. Eerst van de boete en de zonde, daarna van de genade en de rechtvaardiging, en als derde van de godsdienst die wij voor God beoefenen moeten. Dit zijn de drie Goddelijke en hemelse leerstukken die door de krachtige werking van de Heilige Geest geleerd moeten worden, anders is het onmogelijk dat deze tot in het hart doordringen.
We zien immers dat deze leer door onze tegenstanders met veel moeite en in omvangrijke folianten behandeld is geworden en dat er onder hen allen toch niet één is die goed begrijpt wat boete, wat zonde en wat genade is. Voor hen zijn deze woorden immers als een vergeten droom, waarvan nog wel enige resten in het hart zijn overgebleven. Maar het geheel daarvan is hen ontgaan.
Dit is dan ook de oorzaak van deze grote blindheid en onwetendheid, namelijk dat de juiste kennis van deze stukken niet van de kennis en wijsheid van het menselijk verstand afhangt, of ook niet – om het zo te zeggen – in ons huis of in ons hart geboren wordt, maar vanuit de hemel geopenbaard en gegeven wordt. Zeg mij: welk mens zou zo kunnen spreken van boete en vergeving van zonden, dan alleen de Heilige Geest, Die in deze psalm spreekt?
Wij moeten echter in deze psalm (51) verder gaan en niet alleen bij de uitwendige zonden blijven staan, maar ook de hele natuur, de bron en de oorsprong van de zonde zien. De psalm spreekt immers van alle zonden of – zo gezegd – van de wortel van de zonde, niet alléén van uitwendige werken, die als vruchten uit de boom van de zonde en de wortel opgroeien. Hij klaagt hier immers dat hij in zonden ontvangen is, dat gaat niet alleen over echtbreuk, maar over de hele natuur die met zonden bevlekt is.”
[Maarten Luther: Enarratio Psalmi 1532 (Druck 1538), WA 40.2, 315 ff]
Geciteerd 2 [Uit het formulier van de Doop]: De hoofdsom van de Heilige Doop is in drie stukken begrepen: Ten eerste dat wij met onze kinderen in zonde ontvangen en geboren worden en daarom kinderen van de toorn zijn, zodat wij in het rijk van God niet kunnen komen tenzij wij opnieuw geboren worden. Dit leert ons de ondergang en de besprenging met het water, waardoor onze onreinheid wordt aangewezen; en ook: opdat we vermaand worden, en een afkeer (1) van onszelf hebben, ons voor God verootmoedigen, en onze reiniging en zaligheid (geluk) buiten onszelf zoeken.
(1) Een (dagelijks) afkeren van jezelf, van het je eigen ik en eigen geluk boven alles stellen en dát dienen ten koste van de (ootmoedige en nederige!) dienst aan God en de naaste(n).
Leestip: 1 Korintiërs 15 : 35-58 en Johannes 13.
Zie hierbij ook deze blog: ‘Hij is voor jou nog niet opgestaan?‘
Bron citaat 1: http://www.maartenluther-com – Wekelijks Luthercitaat (maandag 19 augustus)
‘Niet het geestelijke is er als eerst, maar het aardse; pas daarna komt het geestelijke. De eerste mens kwam uit de aarde voort en was stoffelijk, de tweede Mens is hemels. Ieder stoffelijk mens is als de eerste mens, ieder hemels mens is als de Tweede. Zoals we nu (nog) de gestalte van de stoffelijke mens hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse Mens hebben.’ (Uit 1 Korintiërs 15 de verzen 46-49)
Bron afbeelding: Pin page