‘Want er is geen aanneming des persoons bij God.’ (…) ‘Niet wie de wet slechts aanhoort, zal voor God rechtvaardig zijn, maar wie de wet (geheel en al) naleeft.‘ (Uit Romeinen 2 vers 11 en vers 13)
Geciteerd: Kunnen we verder op de basis die mevrouw Van Abbema aangeeft? Ze wijst een- en andermaal op het geloof in de onvoorwaardelijke liefde van God voor alle mensen en onderstreept dat er voor iedereen plek is aan de tafel van Christus. Dat klinkt wel goed, maar is toch op grond van Gods openbaring in Christus niet verantwoord. Zeker, Gods liefde gaat onvoorwaardelijk tot alle mensen uit (Johannes 3:16). Maar die liefde wil harten veroveren en brengen tot de oprechte keus om God boven alles lief te hebben en te gehoorzamen, ook wanneer dat tegen eigen gevoelens indruist. Iedereen mag tot Christus komen zoals hij of zij is, maar vervolgens kun je als gelovige niet blijven die je bent. Je wordt dagelijks vernieuwd naar Gods heilige wil. Wat de implicaties zijn van christelijke navolging op alle terreinen van het leven, dus ook op het terrein van de seksualiteit – daar moet het vervolgens over gaan binnen de gemeente van Christus. Wanneer die bezinning achterwege blijft en de roep tot een nieuwe gehoorzaamheid niet ernstig wordt genomen, verliest het christendom alle kracht en kleur.
Opgemerkt 1: Wat kwam onze Heer hier bij ons op aarde doen? Kwam Hij ons als een Augustinus of als een Calvijn voorhouden welke goede eigenschappen er van God allemaal opgesomd kunnen worden en wat er niet al meer door theologen in dikke boeken geschreven is over Zijn God en Vader? Als dat zo was dan had Hij zijn (eenvoudige) discipelen inderdaad beter een dik boek kunnen overhandigen en dat met hen doornemen, want Hij was en is toch Degene die dat vele malen beter kon doen dan een Augustinus of een Calvijn! Nee, Hij kwam ons de mensenliefde van God verkondigen met woorden en met daden en dat op een manier die nog nooit eerder vertoond was onder het volk van God. En geloof hechten aan Zijn woorden en daden was (en is) bij Hem het enige criterium en daar hadden een Kananese vrouw en een Romeins hoofdman blijkbaar zelfs meer ‘kaas van gegeten’ dan de (meest vrome) kinderen van Gods eigen volk. Met name de theologen onder het toenmalige Godsvolk hadden daar de grootste moeite mee en konden het niet aanvaarden en verwierpen het (uiteindelijk) zelfs helemaal door Hem gevangen te nemen en aan het kruis te laten nagelen. Toch bad onze Heer nog aan het kruis voor hen met de bede: Vader vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen. Later zal Paulus daar ook nog weer op wijzen en dat niet alleen betrekken op de betreffend leden van het sanhedrin (de Joodse leiders/machthebbers) en op Pilatus en Herodes (Romeinse overheid) – (zie 1 Korintiërs 2 : 7-8), maar ook op zichzelf – (zie 1 Timoteüs 1 : 12-16). Juist aan Paulus kunnen we zien en weten dat God dat gebed van Zijn Zoon, onze Heer, heeft willen aannemen en verhoren en ook nog verhoren zal, en wel omdat er bij God geen aanneming des persoons is…
Opgemerkt 2: Laten we allereerst vaststellen dat we in de gemeenten van Jezus Christus te maken hebben met gedoopte en gelovige leden van Zijn Lichaam, de Gemeente. Johannes noemt hen gezalfden en hij laat alle leden van de gemeente horen en weten dat hun zalving blijvend is, wanneer ze (blijven) geloven dat Jezus de Christus is en de Zoon van God (zie 1 Johannes 2 : 18-29. NB. Lees voor ‘ieder die rechtvaardig leeft‘ hier ‘ieder die uit het geloof leeft‘). Dit moet voor ons toch echt bepalend zijn bij wat wij over onze lhbti-broeders en -zusters op grond van Gods Woord kunnen en zullen zeggen en mee bepalen of wij überhaupt het recht hebben om hen onder tuchtmaatregelen – zoals afhouding van het avondmaal, weigeren in de ambten, etc. – te stellen of dat we dat recht helemaal niet hebben.
Opgemerkt 3: Laten we het leven (het doen en laten) van koning Saul en prins (gezalfd door Samuël, maar nog geen koning) en koning David als voorbeeld gebruiken. Koning Saul was onder leiding van de Heilige Geest door de profeet Samuël tot koning over Israël gezalfd en daarmee een ‘gezalfde des Heeren’. Later zal David niet de hand durven slaan aan koning Saul vanwege die zalving en hij zal iemand (een Amelekiet) ter dood laten brengen, die beweerde dat hij koning Saul eigenhandig (op zijn verzoek) gedood had (zie 2 Samuël 1 : 6-16).
Ook koning David was een gezalfde koning over Israël en we zien dat hij niet minder slechte daden beging dan Saul en ook dat hij tot het eind van z’n leven een zondig mens bleef, die in geloof te strijden had tegen zijn eigen zondige natuur en die van het volk. Niemand had het recht om deze gezalfde koning af te zetten!
Opgemerkt 4: Wanneer we de woorden van onze Heer in Matteüs 18 : 15-20 nog weer eens opnieuw lezen en overdenken met het oog op onszelf en onze broeders en zusters in de gemeente van onze Heer, wat kunnen wij dan op grond van die woorden vaststellen? In de eerste plaats dat onze Heer zegt dat het Woord dat de apostelen ons (zullen gaan) verkondigen bepalend is voor wat in de hemel voor bindend en ontbindend zal gelden. Dus niet onze tuchtmaatregelen doen dat, daar kan een gelovige op grond van Gods Woord zich niets van aan hoeven trekken. We hebben gezien hoe de apostelen zich niets hoefden aan te trekken van de tuchtmaatregelen van het ‘Wetskundige’ sanhedrin. Maar er valt meer te leren uit deze woorden van onze Heer. Wanneer wij menen dat iemand – volgens onze opvattingen – zondigt (of beter: een zondig leven leidt), dan mogen wij zo’n lid van de gemeente daarop aanspreken en waarschuwen en vragen zijn of haar leven te beteren. Maar wanneer zo’n lid daar niet naar luistert – en dat kan omdat de betreffende persoon meent dat hij/zij niet zondigt (beter: geen zondig leven leidt), dan horen we niet meer van onze Heer dan dat we die persoon/mens maar moeten behandelen zoals de Joden dat indertijd met de tollenaars en Romeinen plachten te doen. Met die mensen ging je verder niet om, dan hoefde je je ook niet aan hen te ergeren. Maar in het dagelijkse verkeer had je natuurlijk wel met hen als medemensen te rekenen (gewoon je belasting afdragen, gehoor geven aan de regels die de Romeinse overheid hanteerde, etc.). Welnu, meer vraagt onze Heer niet van ons. En dan moeten we bedenken en heel goed beseffen dat Hij Zelf niet gehandeld heeft naar dit advies, maar dat Hij ons het goede voorbeeld gegeven heeft, door tollenaars en heidenen (beslist) niet te mijden en door wel met hen om te blijven gaan en dat om ook hen Zijn genade te kunnen betonen wanneer ze zich in geloof tot Hem zouden wenden…
Dus, wat zullen wij doen t.a.v. onze gedoopte en gelovige broeders en zusters wanneer we Hem willen navolgen…
Leestips: Romeinen 1 t/m 5 (maar dan als pastoraat aan de gemeente*!) en Galaten 5 vanaf vers 22 t/m 6 vers 10.
* Paulus (s)preekt daar niet over de hoofden heen de heidenen en de Joden aan met een soort ‘Nashville-verklaring’ van hem! Beslist niet! Het gaat hem erom dat we in Christus’ gemeente ons allemaal schuldenaars weten voor God, zodat God over ons allen (altijd weer!) genadig kan en zal zijn. Dat moet de gemeente leren! Dat zit hun niet in ons bloed (onze eigen natuur) om dat te aanvaarden en daar dan ook met en onder elkaar naar te leven. De apostelen hebben zich ware navolgers van onze Heer betoond. Nu wij nog!
Bron citaat: RD Opinie – ‘Christelijke steun voor lhbti’ers kan niet zonder bezinning op christelijke navolging’ – door Dr. J. Hoek
‘Wie de hele wet onderhoudt maar op één punt struikelt, blijft ten aanzien van alle geboden in gebreke. Want Hij Die gezegd heeft: “Pleeg geen overspel”, heeft ook gezegd: “Pleeg geen moord” (zie Matteüs 5 : 17-30). Als je geen overspel pleegt maar wel een moord, overtreed je je toch de wet. Zorg ervoor dat je spreken en je handelen de toets kunnen doorstaan van de wet die vrijheid brengt. Onbarmhartig zal het oordeel zijn over wie geen barmhartigheid heeft bewezen, maar de barmhartigheid overwint het oordeel.‘ (Uit Jakobus 2 de verzen 10-13)
Bron afbeelding: SlideShare