‘Maar had de liefde niet’…

Ook wij (Joodse apostelen) hebben in Christus Jezus geloofd, om gerechtvaardigd te worden door geloof in Christus, en niet door werken van de Wet.’ (Uit Galaten 2 vers 16)

Geciteerd: Dit is de ware betekenis van het christendom, dat we gerechtvaardigd worden door het geloof in Christus, niet door de werken van de Wet. Laat u hier niet mee verleiden door de kwade glans van de sofisten, die zeggen dat het geloof alleen rechtvaardigt als er liefde en goede werken aan worden toegevoegd. Met deze verderfelijke glans hebben ze enkele van de mooiste teksten van dit soort verduisterd en verdraaid. Wanneer een mens hoort dat hij in Christus moet geloven, maar dat geloof niet rechtvaardigt, tenzij deze ‘vorm’, dat wil zeggen liefde, wordt toegevoegd, dan valt hij snel af van het geloof en denkt bij zichzelf: ‘Als het geloof niet rechtvaardigt zonder liefde dan is het geloof ijdel en nutteloos, en alleen de liefde rechtvaardigt; of tenzij het geloof gevormd en versierd wordt door liefde, is het niets.”

Ter ondersteuning van deze slechte en destructieve glans halen de tegenstanders deze passage uit 1 Kor. 13:1–2: “Als ik in de talen van mensen en van engelen spreek, en als ik profetische krachten heb en alle mysteries en alle kennis begrijp, en als ik al het geloof heb, zodat ik bergen kan verzetten, maar geen liefde heb Ik ben niets.’ Ze veronderstellen dat deze doorgang hun bronzen muur is. Maar het zijn mensen zonder begrip, en daarom kunnen ze niets in Paulus begrijpen of zien. Met deze valse interpretatie hebben ze niet alleen de woorden van Paulus geschaad, maar hebben ze ook Christus verloochend en al Zijn zegeningen begraven. Daarom moet deze glans vermeden worden als een hels vergif, en we moeten met Paulus concluderen: Door geloof alleen, niet door geloof gevormd door liefde, zijn we gerechtvaardigd. We moeten de kracht van rechtvaardiging niet toeschrijven aan een ‘vorm’ die een mens God welgevallig maakt; we moeten het toeschrijven aan het geloof, dat Christus de Verlosser Zelf aangrijpt en Hem in het hart bezit. Dit geloof rechtvaardigt zonder liefde en vóór liefde.

Wij geven toe dat goede werken en liefde ook moeten worden onderwezen; maar dit moet op de juiste tijd en plaats gebeuren, dat wil zeggen, wanneer de vraag te maken heeft met werken, afgezien van deze hoofdleer. Maar het punt waar het hier om gaat is hoe we gerechtvaardigd worden en het eeuwige leven bereiken. Hierop antwoorden wij met Paulus: Wij worden uitsluitend rechtvaardig verklaard door het geloof in Christus, niet door de werken van de Wet of door liefde. Dit is niet omdat we werken of liefde verwerpen, zoals onze tegenstanders ons ervan beschuldigen, maar omdat we weigeren ons te laten afleiden van het belangrijkste punt waar het hier om gaat, zoals Satan probeert te doen. Dus omdat we nu te maken hebben met het onderwerp rechtvaardiging, verwerpen en veroordelen we werken; want dit onderwerp staat geen enkele discussie over goede werken toe. Wat deze kwestie betreft, hebben we daarom eenvoudigweg alle wetten en alle werken van de Wet geschrapt.

Dr. Martin Luthers Werke (Weimarer Ausgabe) WA 40.1 (gebruikte vertaling: Luthers Works, American Edition, Concordia Publishing House, vol. 26, p.136/137) – Vertaalde Lutherquote: Second Lectures on Galatians (34)

Opgemerkt: In 1 Korintiërs 13 gaat het ook over goede werken en dan zegt Paulus: Al deed ik al deze goede werken, maar had ik de liefde niet, ik zou niets zijn, het zou mij niet baten. We moeten hier dan ook liefde ‘vertalen’ naar: ‘het geloof van Jezus Christus’ (a), zoals de gelovigen die mogen ontvangen door de kracht van de Heilige Geest. Het is het vertrouwen van onze Heer Die Zijn Vader – uit liefde en gehoorzaamheid! – hier op aarde een volmaakt vertrouwen gaf. Uit dat geloof van Hem ontspringen alle goede daden, die wij mensen mogen doen. En wanneer we niet leven uit dat geloof – we zullen er naar jagen om dat altijd wel te doen (zie 1 Korintiërs 14 : 1) – dan zitten we beslist fout met het doen van onze goede werken. Dan kan je weten dat dit niet de werken zijn die God voor ons heeft ‘klaargelegd’ om die te doen (vgl. Efeziërs 2 : 10). Dan kiezen we een eigenwillige weg met de goede werken die we doen (1). Dat het niet maar vanzelfsprekend is dat wij als gelovige christenen het goede spoor bewandelen, dat blijkt ook wel uit de laatste hoofdstukken van de tweede brief aan de Korintiërs. Paulus vraagt daar van/aan de Korintiërs: ‘Onderzoek bij jezelf of je wel vast op God vertrouwt, stel jezelf op de proef. Je weet toch van jezelf of Christus in je is? Als dat niet zo is, dan heb je de proef niet doorstaan. Hopelijk begrijpen jullie wel dat dit wel voor ons geldt. Wij bidden God dat jullie het kwade nalaten (ook dus het doen van goede werken die niet voortkomen uit het geloof van Christus), niet om daarmee te bewijzen dat wij geslaagd zijn (in onze missie), maar omdat jullie het goede moeten doen, ook al zouden wij mislukt zijn.’ – want Christus is niet mislukt, Die blijft in eeuwigheid dezelfde (2), los van wat mensen (mis)doen!

(1) NB. Laten al die predikanten, die de kleinen ergeren door hun het kinderlijk vertrouwen op Christus af te nemen (o.a. door ze voorlopig maar van het Avondmaal af te houden), maar die toch van alle gedoopte kerkleden (waaronder homofielen) vragen om (alvast maar) goede werken te doen en een heilig leven te leiden, dan toch maar weer Matteüs 18 : 1-14 te lezen en m.n. overdenken waarom onze Heer daar zegt: ‘zo iemand kan maar beter met een molensteen om z’n hals in zee geworpen worden’. Ze zijn als de vromen die Jakobus noemt in zijn brief in Jakobus 2 : 14-16, maar dan op geestelijk gebied.
(2) Hebreeën 13 : 7-8.

(a) ‘… namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen die geloven; want er is geen onderscheid’ (Uit Romeinen 3 vers 22 SV).

> Zie verder hierbij ook deze overdenking: ‘Het geloof van Jezus Christus‘.

Bron afbeelding: SlidePlayer

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie