‘Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, jullie kinderen al goede gaven schenkt, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de Heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.‘ (Uit Lukas 11 vers 13)
Opgemerkt: Je zou bij de hierna geciteerde woorden van Luther nog kunnen gaan denken dat God een gedoopt kind/mens eerst een tijd lang zonder de Heilige Geest en Zijn werk zou laten (voort)leven en dat een mens, nadat God het belieft heeft om hem of haar (dan eindelijk) de Heilige Geest te schenken, kan beginnen aan de toe-eigening van het heil. Zo gesteld gaat dat zeker in tegen het onderwijs van Gods Woord en ook het onderwijs van Maarten Luther ondersteunt deze gedachte en toepassing niet! Het heil wordt ons geschonken en we zullen zelfs helemaal niet van ‘toe-eigening’ hebben te spreken! Dát (die gedachte van toe-eigening door ons) druist in tegen Gods Woord. De Heilige Geest eigent ons toe wat wij – door onze Doop! – in en door Christus ontvangen hebben (Romeinen 6, Kolossenzen 12 : 11 -15).
We zullen dus heel gewoon samen met onze kinderen gelovig alle middelen gebruiken en zeker weten dat God ons die schenkt en in ons hun werk laat doen om Christus wil door de Heilige Geest, Die ons geschonken is (Zie Lukas 11 : vers 13!).
Geciteerd: Nu hebben we dikwijls gehoord, dat dit het evangelie is: dat God in de wereld laat verkondigen en tegen iedereen laat zeggen: ‘Niemand kan door de wet rechtvaardig worden – maar de mens wordt daardoor alleen erger! Daarom heeft God Zijn lieve Zoon naar de aarde gezonden om te sterven en Zijn bloed te vergieten, want de mens kon onmogelijk door eigen kracht en werk voor de zonde betalen en daarvan verlost worden.’
Echter, behalve dat dit overal gepredikt moet worden, moet er meer bijkomen. Want hoewel ik dit met mijn oren kan horen, kan ik het toch niet met mijn hart geloven. Daarom geeft God bij het Woord ook de Heilige Geest, Die deze prediking in mijn hart afdrukt, zodat die daarin blijft en leeft.
Want het is zeker waar, Christus heeft alles volbracht, de zonde weggenomen en de volkomen overwinning behaald, zodat wij door Hem over alle dingen zouden regeren: daar ligt de schat als het ware op één hoop, maar ze is nog niet [aan ons] toegepast en ook nog niet toegeëigend.
Daarom, om deze schat te bezitten, moet de Heilige Geest komen, Die ze ons in het hart geeft, zodat wij geloven en zeggen: ’Deze genade is ook aan mij geschonken.’ Wanneer wij dát voelen, dat God ons zó heeft gered en deze schat aan ons heeft gegeven, dan begint het goed en kan het niet missen.
Het hart van een mens moet vrolijk worden voor God, en zich tot Hem opheffen, en zeggen: ‘Lieve Vader, is dat Uw wil, dat U mij zo´n mateloos grote liefde en trouw betoont? – dan wil ik wederkerig U ook van harte liefhebben en vrolijk zijn en graag doen wat voor U welbehaaglijk is.’
Dan kijkt het hart niet met schele ogen naar God, dan denkt het niet dat God het in de hel zal werpen, zoals het vroeger dacht, voordat de Heilige Geest was gekomen, toen het hart geen goedheid, geen liefde, geen trouw, maar alleen de toorn en de ongenade van God voelde.
Omdat de Heilige Geest in ons hart afdrukt dat God voor ons zo vriendelijk en genadig is, weten wij ook dat God niet meer op ons zal kunnen toornen, en dan worden wij zo verheugd en onbevreesd, dat wij omwille van God alles willen doen en lijden, wat ook maar te doen en te lijden is.
Op deze manier moet u de Heilige Geest leren kennen: dat u weet waartoe Hij is gegeven en wat Zijn ambt is, namelijk dat Hij de Schat, Christus en alles wat Hij heeft – Die ons in het evangelie beloofd en verkondigd is – ons zó toeëigent, dat Hij Die in uw hart geeft, waardoor de Schat uw eigendom is.
[Maarten Luther: Predigten des Jahres 1523, Eyn Sermon auff den Pfingstag, WA 12, 571 ff]
Bron citaat: http://www.maartenluther-com – ‘Pinksteren (2024)’ – Toegezonden Luther citaat.
‘Wat geloven wij van de Heilige Geest?
Ten eerste dat Hij samen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God is.
Daarna, dat Hij ook mij gegeven is, opdat Hij mij door een – door Hem geschonken en gewerkt! – geloof Christus en al Zijn weldaden deelachtig maakt, mij troost en voor eeuwig bij mij blijft.’
(HC Zondag 20 vraag en antwoord 53)
‘Wat jullie zelf betreft (ouderen en jongeren/kinderen – zie 1 Johannes 2 : 12-14): de zalving die jullie van Hem ontvangen hebben – bij jullie Doop! – is blijvend, jullie hebben geen leraar nodig (om daarvan verzekerd te kunnen zijn!). Zijn zalving leert jullie alles naar waarheid zonder bedrog (De Heilige Geest is het die jullie helpt bij het verdere onderwijs in Gods Woord, zoals Hij daartoe ook herders en leraars en ouders gebruikt). Blijf daarom in Hem zoals Zijn zalving jullie geleerd heeft.‘ (Uit 1 Johannes 2 vers 27)
Bron afbeelding: Knowing Jesus