‘Dit moest zo gebeuren’…

Volksgenoten, ik besef dat jullie uit onwetendheid* hebben gehandeld, net als jullie leiders. Zo heeft God echter in vervulling doen gaan wat Hij bij monde van alle profeten had aangekondigd: dat Zijn Messias zou lijden en sterven.‘ (Uit Handelingen 3 de verzen 17-18)
Want inderdaad, in deze stad hebben allen samengespannen tegen Jezus, uw heilige dienaar, die door U is gezalfd: Herodes, Pontius Pilatus, alle volken en ook de stammen van Israël, om datgene te doen waarvan u had bepaald en voorbestemd dat het moest gebeuren.‘ (Uit Handelingen 4 vers 27)

Geciteerd:
Daarom zegt Hij: Ontwaakt, gij, die slaapt en staat op uit de doden
en Christus zal over u lichten.” (Uit Efeziërs 5 : 14)

Door een heel plechtige viering keert die nacht(wake) in de gedachten van godsdienstige mensen terug. Daarom juist hebben Joden Christus gedood, om de herinnering aan Hem van de aarde weg te vagen. Dit heeft voor hen, afgezien van de eeuwige straf, in deze tijd al gevolgen: Zijn heerlijke gedachtenis wordt niet vergeten door de wereld, en de misdaad van de Joden ook niet. Al wie immers waar ook ter wereld het licht van deze nacht bewondert, keurt tegelijk de duisternis van de Joden af.
Maar laten wij toch uit onze gedachten verbannen wat zij misdeden. Laten wij alleen het goede, dat de Heere ons door hun boosheid heeft gegeven, trouw vasthouden en ieder jaar plechtig vieren. In deze nacht, nu wij de rust van de Heere in het graf herdenken, vieren wij de wake. Wij blijven wakker gedurende de tijd waarin Hij heeft gerust. Lang tevoren immers kondigde Hij Zijn lijden al aan door de profeet: „Ik ben ingeslapen en opgestaan omdat de Heere mij heeft opgenomen.” Hij noemde Zijn Vader „Heere”.
In de nacht dus waarin Hij is ingeslapen, blijven wij wakker. Zo kunnen wij leven dankzij de dood die Hij heeft ondergaan. Gedurende de uren van zijn tijdelijke slaap houden wij een nachtwake. Zo zullen wij zonder vermoeidheid blijven, wanneer wij verrezen zijn tot een eeuwige wake; onvermoeid, omdat Hij dan voor ons de Wachter is.
[Augustinus: ”Sermo 196a.1”, 417]

Opgemerkt 1: ‘Maar laten wij toch uit onze gedachten verbannen wat zij misdeden.’ Wat een schijnheiligheid van deze nog altijd als heilige vereerde en geciteerde – en hier vooral toch weer eigenwijze! – theoloog. Eerst in herinnering roepen wat zij (!) misdeden en wat voor straf zij daarvoor verdienden en verdienen om daarna op te roepen om dát uit onze gedachten te bannen, terwijl Jezus verwerping en kruisdood ons nu juist eraan willen herinneren dat dit nodig was – moest gebeuren – om al wat wij (!) misdeden en nog altijd weer ‘misdoen’.

Opgemerkt 2: ‘In de nacht dus waarin Hij is ingeslapen, blijven wij wakker.’ De discipelen bleven niet wakker, terwijl Jezus hen toch vroeg om met Hem wakker te blijven en van de vijf wijze meisjes horen we (staat geschreven) dat ook zij insliepen, net als de dwaze meisjes…

Opgemerkt 3: Ook deze woorden van Augustinus hebben hun impact gehad de latere eeuwen en hebben de christenen niet geholpen om zich nederig te (leren) gedragen tegenover het Joodse volk. Hoe anders hebben de apostelen zich uitgelaten en opgesteld tegenover hun Joodse broeders alhoewel ze hun misdaden in het licht van Gods Woord, het Evangelie, hebben gesteld!

Opgemerkt 4: Zelfs Luther – die zich tegenover alle kerkvaders toch als ‘onafhankelijk’ Bijbellezer heeft opgesteld – bleek toch niet zoveel Godsvertrouwen te hebben, dat hij de bekering van de Joden in de handen van de Vader gaf. Hij kwam toch met een eigen hulpmiddel aanzetten, namelijk met ‘het boekje’ dat hij later meende te moeten schrijven. Alleen onze Heer heeft dat Godsvertrouwen tot het einde van Zijn leven volmaakt volbracht… Ten bate van ons allen!

* Dit was beslist ook schuldige ‘onwetendheid’, later zal ook Paulus nog zeggen dat hij uit ‘onwetendheid’ handelde (zie 1 Timoteüs 1 : 13)

Bron citaat: RD Kerk & religie | Meditatie – ‘Meditatie: Door Jezus rust’ – Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo.

Zoals jullie – en jullie voorgeslacht – God eertijds ongehoorzaam waren, maar jullie (nu) door hún ongehoorzaamheid (1) Gods barmhartigheid hebt ondervonden, zo zijn zij nu ongehoorzaam om door de barmhartigheid die jullie (nu) ondervonden hebt, ook zelf barmhartigheid te ondervinden (2). Want God heeft ieder mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid, opdat Hij voor ieder mens barmhartig kan zijn.‘ (Uit Romeinen 11 de verzen 30-32)

(1) Paulus zelf had in de jaren van zijn ongehoorzaamheid er aan meegewerkt dat het Evangelie zich nog sneller ging verspreiden – we lezen erover in en Handelingen 8 : 1-8 en 11 : 19-24.
(2) Lees hierbij de eerste hoofdstukken van de Romeinen brief waar alle mensen – waaronder ook de vrome Joden en werkheilige christenen – schuldig worden verklaard voor God.

Bron afbeelding: Pinterest (Pin on Christian Group Board)

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie