‘Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars (waar jullie – niet Ik – zo op neerkijken en die jullie veroordelen) niet net zo? En als jullie alleen jullie – gelijkgestemde* – broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo?‘ (Uit Matteüs 5 de verzen 46-47)
* Ook de tollenaars waren ‘geboren’ (en besneden) Joden!
Geciteerd: „Het is niet eerlijk en niet trouw aan de kerkelijke huwelijksleer. De Bijbel zegt dat het huwelijk tussen een man en een vrouw is en presenteert dat als een exclusieve relatie. Andere modellen zijn verkeerd en zondig. (1)
Opgemerkt 1: Waarom heeft men het niet nodig gevonden om in de geloofsbelijdenissen ook op te nemen: wij geloven één algemeen christelijk huwelijk als een levenslange verbintenis tussen een man en vrouw waarin men openstaat voor het ontvangen van kinderen.
Opgemerkt 2: Is de ouders-kind relatie niet ook exclusief en daarmee misschien dan ook te zien als een concurrent van de man-vrouw relatie in een (te sluiten) huwelijk? En vragen ouders niet toch ook altijd weer om een zegen over de relatie(s) met hun kinderen en gebeurd dat niet ook altijd weer in de christelijke kerken.
Opgemerkt 3: Kan bij het het erkennen van het huwelijk tussen man en vrouw als een verbintenis ‘van den beginne’ (voor de zondeval, zoals God het oorspronkelijk bedoeld heeft) niet daarbij ook erkend worden dat, vanwege de zonde en de nood van deze schepping, mensen er nu ook naar kunnen verlangen om een andere levenslange verbintenis (met iemand van gelijk geslacht) te kunnen en mogen aangaan, een verbintenis waarbij dan ook hun seksualiteit (seksuele omgang met elkaar) een plaats gegeven en gegund wordt. En dat ook mede om – gewoon ‘Bijbels nuchter’ gezien – ontucht tegen te gaan (zie 1 Korintiërs 7 : 2).
Opgemerkt 3: Is het ‘openstaan om kinderen te ontvangen’ werkelijk (nog) een ‘Bijbelse’ eis (een eis van Godswege, omdat Gods Woord ons dat leert)? Maakt 1 Korintiërs niet duidelijk dat we in de NT-fase in een andere bedeling leven, waardoor de ‘kinderzegen’ van een huwelijk nu voor het Godsvolk toch een andere (minder centrale) plaats en betekenis heeft.
Opgemerkt 4: Wat te zeggen over jezelf en elkaar seksueel bevredigen. Het zal toch duidelijk zijn dat God niet in de eerste plaats ons seksualiteit en lustgevoelens – die toch ook om bevrediging vragen, net als dorst en trek – heeft gegeven om daarmee (nog niet gekende en aan onze liefde en zorg toevertrouwde) kinderen te verwekken. God heeft onze seksualiteit en lustgevoelens een plaats gegeven binnen de liefde en zorg voor onszelf en de liefde en de zorg voor een ander. Daarom wil een mens op een gegeven moment ook graag zijn of haar vader en moeder (wanneer die nog leven en ook je broers en zusters, wanneer die je gegeven zijn) en het ouderlijk huis verlaten en om (voortaan) een geliefde ‘aan te hangen’. Binnen een huwelijksrelatie kan en mag die liefde en zorg voor elkaar uitgroeien tot het verlangen om (daarbij ook) samen de ouders te worden van een of meer kinderen, die dan ook weer een bepaalde tijd een veilige ‘thuishaven’ zullen hebben binnen die trouw en zorg die de ouders voor elkaar en nu ook voor hun (a.s.) kinderen hebben.
Opgemerkt 5: Denk bij deze vraagstukken ook aan mensen die weduwe of weduwnaar werden op een leeftijd waarbij het nog ‘openstaan voor het krijgen van kinderen’ niet meer redelijk is. Zouden we dan ook reden zien om zo’n huwelijk te verbieden omdat de seksuele omgang van één of beide huwelijkspartners niet meer in dienst staat (kan staan) van het verwekken van kinderen?
Opgemerkt 6: Wanneer we erkennen dat het verlangen naar een (levenslange) verbintenis/relatie – ook wanneer dat verlangen zich richt op iemand van hetzelfde geslacht – ons niet verwerpelijk maakt voor God en dat Gods Woord mensen niet verbiedt om zo’n levensverbintenis met een ander aan te gaan, met welk recht kunnen wij deze mensen dan verbieden om seksuele omgang met elkaar te hebben en om elkaar ook op dat gebied bevrediging van verlangens en lust te schenken. Is dat wel verbieden dan in feite niet een dubbele moraal hanteren, tenminste wanneer we binnen een ‘hetero-huwelijk’, waarbij geen kinderen (meer) verwacht kunnen worden, de seksuele omgang met elkaar en het inzegenen van het huwelijk niet verbieden.
Opgemerkt slot: Wanneer we erkennen en belijden dat onze seksualiteit en lustgevoelens scheppingsgaven zijn, die ons door onze liefdevolle God en Schepper in de eerste plaats gegeven zijn om daar in liefde en zorg voor onszelf en voor elkaar mee om te gaan, en pas in de tweede plaats ons geschonken zijn om daarmee en daardoor ook een gezin te stichten, dan moet ons dat toch reden geven om bescheiden te oordelen over mensen bij wie liefde en lust zich richten op medemensen van hetzelfde geslacht. Beoefenen wij christenen, t.a.v manier van leven en verscheidenheid in prioriteiten en keuzes op allerlei levensterrein, niet ook de nodige bescheidenheid naar elkaar en houden we rekening – t.a.v. onszelf en de ander – met het feit dat we in een wereld leven waarin wij allen slechts een klein beginsel hebben van de volmaakte liefde en gehoorzaamheid – van het God liefhebben boven alles en de naaste als onszelf. Geeft ons dat niet ook beslist goede (eerlijke) reden om onze homofiele broeders en zusters de ruimte te geven om de liefde en de zorg voor elkaar, die God toch van ons allen vraagt, op hun manier in hun leven en en dat mogelijk ook in een levenslange verbintenis/relatie vorm te geven en om hen Gods zegen daarover niet te ontzeggen en te onthouden.
(1) Een valse leer. Eigenlijk niet minder dan een ketterij. Dat zegt de afgescheiden lutherse bisschop Juhana Pohjola over het voorstel van de Finse kerk om de weg vrij te maken voor het homohuwelijk. De Evangelisch-Lutherse Kerk van Finland (ELCF) verlaat de Bijbelse leer over het huwelijk. Alle priesters die deze relaties inzegenen, verraden hun wijdingsgeloften.
> Zie ook deze (vervolg) blog: ‘Niet naar de Bijbel, maar naar de mens?‘
Bron citaat: Kerk & religie – ‘Finse bisschop: Kerk brengt valse leer over huwelijk’ – Evert van Vlastuin, CNE.news
‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.’ En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over (in onze ogen) goede en slechte mensen en laat het regenen over (in onze ogen) rechtvaardigen en onrechtvaardigen (2).‘ (…) ‘Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse vader volmaakt is.’ (Uit Matteüs 5 de verzen 43-45 en vers 48)
(2) Denk hierbij aan de gelijkenis over het gebed van de in eigen ogen rechtvaardige Farizeeër en de zich onwaardig achtende tollenaar. Die laatste ging gerechtvaardigd naar huis.
‘Niemand heeft ooit God gezien (3). Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is Zijn liefde in ons volle werkelijkheid geworden.’ (Uit Johannes 4 vers 12)
(3) Zie hierbij de woorden in het evangelie van Johannes 1 : 16-18, 14 : 7-9 en 1 Johannes 1 : 1-4 en 4 : 11-21.
Bron afbeelding: Bible-com