‘Opdat Gij gerechtvaardigd wordt in Uw woorden, en overwint wanneer Gij oordeelt.‘ (Uit Romeinen 3 vers 4)
Geciteerd: God kan voor ons in Zijn woorden alleen dan wijs, rechtvaardig, waarachtig, sterk, goed (enzovoorts) worden, als wij Hem gelovig aanhangen, voor Hém het veld ruimen, en dus belijden dat wij dwazen, onrechtvaardigen, leugenaars, machtelozen en zondaren zijn. Daarvoor is ootmoed en geloof nodig. Dát alleen is de bedoeling van deze woorden (van Romeinen 3 : 4): dat wij een volkomen ‘niets’ worden, en [als het ware] in alles naakt en leeg worden, en met David zeggen: ‘Tegen U alleen heb ik gezondigd, opdat U gerechtvaardigd wordt in Uw woorden en rein bent in Uw gerichten‘ (vgl. Psalm 51 : 6). Dat wil dus zeggen: voor U ben ik dwaas en machteloos, opdat U wijs en machtig bent in Uw woorden.
Dit leert ons toch ook de hele schepping: alleen zieken hebben de dokter nodig; alleen dát schaap wordt gezocht, dat verloren is; alleen aan hen die gevangen zijn, wordt vrijheid geschonken; alleen de hongerige wordt verzadigd; alleen de zwakke ontvangt kracht; alleen de nederige wordt verhoogd; alleen wat leeg is, wordt gevuld; alleen wat op de grond ligt, wordt opgericht. Als dit nu de taal (roep) is die al het geschapene spreekt (Romeinen 8 : 19), dan kan iemand die vervuld is van eigen gerechtigheid onmogelijk met de gerechtigheid van God vervuld worden. God verzadigd alleen hongerige en dorstigen (Matteüs 5 : 3 en 6). Daarom is het voor iemand die met zijn eigen wijsheid en waarheid verzadigd is, onmogelijk om de waarheid en wijsheid van God te begrijpen. Want deze kan alleen daar worden opgenomen, waar een holle ruimte en een leegte is.
[Maarten Luther: WA 56, S. 217 ff]
> Leestips: Romeinen 3 : 1-20, Psalm 51 en Matteüs 18.
NB: Zie hierbij ook deze blog: ‘Onder de wet van Christus…‘
Bron citaat: ‘Vrees niet, geloof alleen’ – Meditatie van 26 februari – Den Hertog uitgeverij (2019)
‘Jezus zei toen ook: “Ik loof U Vader, Heere van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, maar ze aan kinderkens hebt onthuld. Ja, Vader, want zó was het Uw welbehagen.‘ (Uit Matteüs 11 vers 25-26)
Bron afbeelding: Biblia-com