‘…en dus gingen ze het dak op en lieten hem op het bed door een opening in het tegeldak naar beneden zakken tot vlak voor Jezus. Toen hij hun geloof (!) zag, zei Hij tegen hem: ‘Jouw zonden zijn je vergeven.‘ (Uit Lukas 5 uit de verzen 19-20)
Geciteerd: ‘Wil jij gezond worden?’ Het is dezelfde vraag die Christus iedere keer ook aan ons stelt als het Evangelie tot ons komt. Misschien zeg jij: ‘Ik heb geen mens.’ (1) Klaag dan je nood niet bij mensen, maar bij Hem, Die je waarlijk helpen kan en wil.
Opgemerkt: Je zal toch maar geboren zijn in het Ziekenhuis waar de beste Geneesheer het voor het zeggen heeft en Die Zelf bij de pasgeboren patiëntjes langs gaat om ze in Zijn armen te nemen en hen te zegenen met Zijn Woord en Geest (met en door hun Doop) en dat dan een onder-geneesheertje (in zwart pak) (2) je elke zondag weer laat horen, dat de toegang tot de spreekkamer én de medicijnen van deze Geneesheer alleen toegankelijk zijn voor mensen die eerst zélf nog tot de conclusie gekomen zijn dat ze ziek zijn en die daarbij dan ook nog anderen kunnen vertellen hoe ze tot die diagnose gekomen zijn. Wanneer dat het geval is, ja dan willen die onder-geneesheren je wel toelaten tot de spreekkamer (voor die tijd voeren zij dáár wel het gesprek over jou) en tot de meest effectieve medicijnen – Doop (3) en Avondmaal-, maar daarmee onthouden ze dus juist de jongeren en de zwakken (4) wat ze zo hard nodig hebben. Hoe kunnen ze dat toch ooit (nu en later) verantwoorden?!
NB. Met bovenstaande is niet beweerd dat bovenstaande woorden ook van toepassing zijn op ds. D. Zoet uit wiens woorden (meditatie) hier is geciteerd!
(1) Zelfs m’n eigen predikant of andere leden van het pastoraat helpen me niet.
(2) Is er niet een opvallend/sterk verband tussen het wetticisme en zwarte pakken dragen. We zien die voorkeur bij zeer orthodoxe Joden en zeer bij orthodoxe christenen. Heeft het niet te maken met ‘de letter doodt’ (de letter van de Wet in stenen tafels gegrift leidt tot veroordeling) en het gemis (ontkenning/verstarring) van te kunnen en mogen leven van de Geest Die levend maakt (en vrijspraak van de veroordeling der Wet verkondigt). – Zie hierbij 2 Korintiërs 3.
(3) Zelfs het (juiste) gebruik van hun Doop wordt hen niet geleerd/toegestaan. En is niet juist de Doop en de daarbij van God gehoorde woorden bij uitstek het hulpmiddel (van en voor het geloof) wanneer geen mens je meer wil helpen…
(4) Waaronder jongeren en (andere meer) kwetsbare medemensen (vrouwen, homofielen, etc.)
‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God.’ (Uit Matteüs 16 vers 16)
Geciteerd 2: Deze belijdenis van Petrus zou niet zonder aanvechting zijn gebleven, wanneer de ongelovige Joden erbij waren geweest en deze woorden hadden gehoord. Net als in onze dagen de werkheiligen het niet zonder aanvechting laten als wij zeggen: ‘Alleen het geloof in Christus maakt zalig.’ Dit zouden zij gezegd hebben: ‘Wat? Zou Mozes, zouden de Tien geboden, de (ere)dienst aan God en het offer niets helpen?’ Wel, hier klinkt uit Jezus mond en staat er geschreven: ‘Zalig ben jij, Simon, zoon van Jonas.‘ Nu heeft Petrus echter niets (meer) gedaan dan alleen dat hij met de mond heeft beleden wat hij van Christus in zijn hart geloofde. (5)
(5) Johannes 6 : 28-29, Romeinen 10 : 9 en 1 Johannes 3 : 23.
> Zie ook: ‘Over het dopen van onze kinderen (Slot)‘
Bron citaat 1: RD #Bezinning #Meditatie – ‘Heer, ik heb niet één mens’ – door ds. D. Zoet
Bron citaat 2: Vrees niet, geloof alleen’ – Meditatie 18 februari – Den Hertog uitgeverij (2019)
‘En Jezus antwoordde en zei: Zalig ben je, Simon Bar-Jona; want vlees en bloed hebben je dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader Die in de hemel is.‘ (Uit Matteüs 16 vers 17)
Bron afbeelding: Pinterest