Mogen we niet verwachten dat Jezus Zijn boodschap nog eens uitlegt?

Toen zei Hij tegen hen: “Hebben jullie dan zo weinig verstand en zijn jullie zo traag van begrip dat jullie niet geloven in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de Messias al dat lijden niet ondergaan om Zijn glorie binnen te gaan?” Daarna verklaarde Hij hun wat er in al de Schriften over Hem geschreven stond, en Hij begon bij Mozes en de profeten (a).’ (Uit Lukas 24 de verzen 25-27)
(a) Zie hierbij de woorden van Petrus tot de heel de gedoopte gemeente in 2 Petrus 1 : 19-21!

Geciteerd 1: De kanttekenaren wijzen erop dat de Heilige Geest de prediking van het goddelijke Woord in hen die van God geleerd worden, krachtig maakt. (1) Gaat uw hart nu niet branden? (2) Wat schittert in het komen tot Jezus het onuitsprekelijke wonder van Gods verkiezend welbehagen. (3)
Nóg iets valt op. Christus verklaart in Zijn preek God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Hij preekt trinitarisch. Dit moet ons doen opspringen van vreugde. Wat een eerlijke, begeerlijke en heerlijke prediking!
Dán roept Jezus de laatste woorden uit als een welmenende nodigende jubel en aanbod van genade tot Zijn hoorders: „Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven.” Het is even stil. In gedachten horen we het woord waarmee de Meester de preek begon: „Amen.” De kerk gaat uit. De kerkgangers zullen onder de indruk zijn. Maar nee! Zijn discipelen reageren kritisch. Het zijn niet de twaalven (4), maar wel de belangstellende en betrokken volgelingen van Jezus die gaan mopperen. De boodschap klopt niet, het moet anders!

Geciteerd 2: Te midden van de kerkruzie klinkt de stem van de Hartenkenner: „Ergert u zich aan Mijn preek?Je zou eigenlijk verwachten dat Jezus de boodschap nog eens uitlegt, zodat ze bij Hem blijven. (5) Hij hoeft alleen maar aan te sluiten bij de vermogens en wensen van de godsdienstige Jood, dan zou de penibele situatie gered zijn (6). Inderdaad, de kittelachtige hoorders krijgen nog een toepassing. Welke? Jezus predikt in deze verloren situatie de Heilige Geest Die wederbaart en geheimen geestelijk doet verstaan. Vlijmscherp separeert Christus tussen geestelijke en vleselijke godsdienst en wijst Hij op de onwil om te geloven en op de schuldige doodsstaat van de mens. Wat een mens vernederende toepassing. Maar het is het Woord van de Meester. (7)

(1) Dat is zeker waar, maar we moeten niet ons eigen hart gaan onderzoeken hoe het er mee staat en wat we van onszelf uit daarover kunnen zeggen! Zie meer hieronder.
(2) Zoals even later zal blijken (zie Johannes 7 : 67-69 en daarbij ook Matteüs 16 : 23) dat ook Zijn twaalf discipelen nog moesten leren dat ze niet moesten afgaan op wat er in hun eigen hart leefde en wat hun eigen hart hen ingaf.
(3) Niet in ons (willen) komen/gaan tot Jezus schittert het ‘onuitsprekelijk wonder van Gods uitverkiezend welbehagen’, maar in Zijn komen tot ons met en door Zijn Woord en zoals Hij ook tot al zijn discipelen/leerlingen kwam met en door de Doop. De leerlingen (!) die zich daar toen niet lieten gezeggen waren gedoopt, maar ze verzetten zich tegen het werk van de Heilige Geest, zoals dat tot hen kwam – tot in hun harten zelfs! (zie Matteüs 13 : 18-19) – door Jezus woorden. Ook de twaalf discipelen moesten dat verzet leren opgeven en dat door nederig (en niet eigenwijs!) in het gevolg en onder het gehoor van Jezus te blijven!
(4/5) Ook de twaalven zullen later nog kritiek leveren op Jezus’ woorden. Hún natuurlijke hart was heus niet anders dan dat van de leerlingen die zich toen aan het onderwijs van onze Heer onttrokken, al kan het heel goed zijn, dat die weglopers niet veel later Hem toch nog weer hoorden spreken of Hij dat nu Zelf was of na het Pinksteren in Jeruzalem door de verkondiging van de apostelen. En dan mochten ze toch weten dat Hij hen niet zou afwijzen, wanneer ze zich alsnog zouden bekeren (zie Lukas 22 : 32)
(6) Onze Heer zal toch bezig blijven om het Godsvolk (het Jeruzalem/Israël van zijn tijd) op te roepen en Hij ontzegt daarbij niemand de Heilige Geest! Hij verwijt hen wel verzet tegen de Heilige Geest, namelijk door Zijn woorden af te wijzen. We horen dat wel heel duidelijk in de klacht van onze Heer over ‘Jeruzalem’, zoals we dat lezen/horen in de woorden van Matteüs 23 : 37. En dan zullen we met name ook hebben te denken aan de ‘kerk/volksleiders’ van die tijd, want die woorden lezen we aan het slot van Matteüs 23!
(7) Zie ook deze blog: ‘Het getuigenis van Johannes de Doper en ons getuigenis…’

Bron citaten: Kerk & religie | Wekelijkse meditatie – ‘Meditatie: De preek van de Meester’ – Ds. H.J. Agteresch, Werkendam

Daarop zeiden ze tegen elkaar: “Brandde ons hart niet toen Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?‘ (Uit Lukas 24 vers 32)

Bron afbeelding: Church History

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie