Ons geloof niet meer dan een af/luchtspiegeling?

Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heer, Heer, hebben wij niet
in Uw naam geprofeteerd?‘ (uit Matteüs 7 vers 22)

Geciteerd: Waarom zegt Christus dit? Het ontbrak deze mensen aan het echte geloof dat door de liefde werkt. Uit wat we hiervóór in dit Evangelie (van Matteüs) lezen, blijkt wel hoe moeilijk het is om Christus op de juiste manier te kennen en te volgen. Er zijn veel hindernissen die dit in de weg staan. De een wordt hier aan geërgerd en de ander ergert zich daaraan. Het gaat nergens goed, ook niet bij de discipelen van Johannes. Het helpt hen niet dat zij met hun ogen zien wat Christus doet en met hun oren horen wat Christus zegt. (1)
Zo gaat het ook bij ons. We zien, horen en weten dat een christelijk leven niets anders is dan geloven in God (Hem in en onder alles je vertrouwen geven, in navolging van onze Heer) en je naaste bijstaan in zijn of haar noden, maar toch komt er niets van terecht. De een is druk met zijn godsdienst en met eigen werken (die voorbijgaan aan de werkelijke nood van een op je weg gebrachte medemens, zie o.a. Lukas 10 : 25-37), een ander haalt alles naar zich toe en helpt niemand (zie o.a. Lukas 12 : 16-21 en 16 : 19-31).
Dat geldt zelfs ook van hen die deze leer van het zuivere geloof graag willen horen en begrijpen. Die beginnen net zo min hun naaste te dienen (of beter: zich naaste te betonen aan een medemens in nood), juist alsof zij door een geloof zonder werken zalig wilden worden.
Deze gelovigen zien niet dat hun geloof geen geloof, maar slechts een afspiegeling van het geloof is. Zoals ook een aangezicht in de spiegel niet het aangezicht zélf, maar een afspiegeling daarvan is. De apostel Jakobus heeft daar ook mooie dingen over gezegd, als hij spreekt over hoorders en daders van het Woord (vgl. Jakobus 1 : 22-24).
[Maarten Luther: WA 10.1.2, 169, 24 -170, 10]

(1) Hun eigen visies en doelstellingen zitten hen dwars en maken hen blind en doof en toch wijst Jezus hen niet af, maar neemt Hij tijd voor hen om hen de ogen te openen voor Zijn werk hier op aarde (zie Lukas 7 : 18-23)
(2) Heidelbergse Catechismus Zondag 44 vraag en antwoord 114.

Opgemerkt 1: Deze woorden van Luther kunnen we heel goed gebruiken ter weerlegging van degenen die nog altijd tegen Luther willen inbrengen dat hij de brief van Jakobus toch ‘een strooien brief’ heeft genoemd en waarmee ze nog altijd weer menen te kunnen aantonen dat Luther het doen van goede werken niet wist te plaatsen binnen het Evangelie en de Bijbelse leer over ‘de rechtvaardiging van de goddeloze’.
Opgemerkt 2: Wat we wel moeten beseffen en wat ons barmhartig zal maken naar onze medegelovigen en onszelf (we kunnen ook onbarmhartig zijn jegens onszelf!), dat is dat wij ook in ons geloven en werken leven van het volmaakte geloof en het werk van onze Heer Jezus Christus. Van Hém moeten wij het hebben. Elke dag weer! Ook wanneer we moeten vaststellen dat we nog in veel dingen (geloof en werken) niet meer dan een klein beginsel (2) hebben van de liefde en gehoorzaamheid die in onze Heer was en is.

> Leestip: deze preek

Bron citaat: ‘Vrees niet, geloof alleen – Dagboek over het geloof’ – Meditatie 26 januari – Samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden, sr.

Er is geen mens op aarde die niet zondigt, die alleen maar goed is en altijd rechtvaardig. Spits daarom je oren niet bij alles wat er om je heen (en tegen je) gezegd wordt* …’ (Uit Prediker 7 vers 20)
* Om dit – waar het eigen belang dit lijkt nodig te hebben – tegen de ander te gebruiken ter zelfrechtvaardiging.

Bron afbeelding: jesus-works-com

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie