Ons een nieuw testament nagelaten?

Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij (apostelen): het Woord dat leven is.’ (Uit 1 Johannes 1 vers 1)

Geciteerd 1: Hij (Johannes Calvijn) liet in Gods voorzienigheid een testament en daarin een erfenis na waarvan toen niemand kon vermoeden welke invloed deze zou hebben in de volgende eeuwen. Zijn erfenis is kernachtig samen te vatten in: ”sola gratia” (alleen door genade), ”sola fide” (alleen door het geloof) en ”sola Scriptura” (alleen door de Schrift). We kunnen dit de erfenis van de Reformatie noemen. Óf zij wordt door genade gelovig aanvaard, gekend en beleefd. Óf zij is ten diepste een steen des aanstoots.

Wat is Apollos eigenlijk?’ En wat is Paulus? Zij zijn niet meer dan dienaren die jullie tot geloof hebben gebracht, elk op de wijze (manier) die God hun heeft geschonken. (…) Het is niet belangrijk wie plant of wie begiet; alleen God is belangrijk, want Hij doet groeien. (…) Jullie zijn (als gedoopte gemeente) een bouwwerk van God. Overeenkomstig de taak die God mij uit genade heeft opgelegd, heb ik (als apostel! en) kundig bouwmeester het fundament gelegd, en anderen bouwen daarop voort. Laat ieder (als leerlingen en medewerkers van ons apostelen) erop letten hoe hij bouwt, want niemand anders kan een ander fundament leggen dan er al bij jullie ligt – Jezus Christus Zelf. (…) Weten jullie niet dat jullie (persoonlijk en als gemeente) een tempel van God zijn en dat de Geest van God in jullie midden woont? (…) Niemand van jullie zal zich daarom laten voorstaan op (het werk van) een ander mens, want álles is van jullie; of het nu Paulus, Apollos of Petrus is, wereld, leven of dood, heden of toekomst – álles is van jullie. Maar jullie zijn van Christus en Christus is van God.
(…) ‘Maar broeders en zusters, ik kon tot jullie niet spreken als tot geestelijke mensen. Ik sprak tot mensen van deze wereld, tot niet meer dan kinderen in het geloof in Christus. Ik heb jullie melk gegeven, geen vast voedsel; daar waren jullie nog niet aan toe.‘ (Woorden uit 1 Korintiërs 3)

Jullie doen er goed aan jullie aandacht altijd daarop gericht te houden– op de woorden van alle profeten in het OT (zoals we die te vinden zijn in de boeken van Mozes, in de Psalmen, in die van de profeten en in de wijsheidsboeken) – , als op een lamp die in een donkere ruimte schijnt, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in jullie hart.‘ (Woorden uit 2 Petrus 1)

Opgemerkt 1: In feite zijn de woorden uit de eerste hoofdstukken van de eerste brief aan de Korintiërs en de woorden uit de 2e Petrus brief voldoende om de gemeente te overtuigen van het ‘sola gratia’, ‘sola fide’ en ‘sola Scriptura’. Daar hadden we Calvijn en zijn Institutie echt niet voor nodig! En al helemaal niet als ‘aanvulling’ op de ‘luther-reformatie’* in Europa!
* Dat was een ‘terug naar de verkondiging van (heel) Gods Woord’ aan/in de gemeente(n) en het gelovig gebruik van de sacramenten door heel de gemeente!

Opgemerkt 2: De Bijbel waarschuwt ons juist tegen dit soort ‘buiten Bijbelse/buiten apostolische’ toevoegingen aan Gods Woord. Gods Woord zal eerbiedig verkondigd/gepredikt worden aan een gedoopte gemeente en waar een gemeente bijeen is om naar dat Woord te horen, daar is naar Gods belofte de Heilige Geest aanwezig en aan het werk en daar wordt heel de gemeente gebouwd door het gebruik van de middelen, maar ook ernstig gewaarschuwd tegen verachtering in de genade! Lees er de Hebreeënbrief maar op na (m.n. Hebr. 10) en ook 1 Johannes 2 over de antichristen die uit het midden van de gemeente waren voortgekomen.

Opgemerkt 3: De gemeente van Christus heeft het helemaal niet nodig dat een ‘grote intellectueel begaafde broer’ (Calvijn) de gemeenten in een lijvig werk (nu eens eerst) haarfijn uit de doeken ging doen hoe zij hun God en Vader hebben te zien en hoe zij daarmee om hebben te gaan. Stel u eens voor dat dit in een gezin zou gebeuren. Een grote broer schrijft een lijvig boek over zijn ouders en vraagt de andere kinderen dat boek nu eerst maar eens te lezen om hun ouders te leren kennen en te weten hoe zij met hun ouders hebben om te gaan. Dat hij daarmee de levende omgang en het levende gesprek van die kinderen met hun ouders juist danig in de weg zit, dat schijnt hem niet te deren… En als er dan kleinere broertjes en zusjes zó enthousiast worden van dat lezen in dat dikke boek, dat ze wat dat boek leert (en dan ook nog weer eens hún interpretatie daarvan) dwingend gaan opleggen aan de andere leden van dat gezin…

Opgemerkt slot: De Geneefse predikant Guillaume Farel moest Calvijn met een ‘hemelse vervloeking’ roepen (dwingen) tot het predikambt, anders was hij een ‘studeerkamergeleerde’ gebleven. Dankzij deze prediker – die het boven zestigjarige leeftijd nog waagde te trouwen met een 17 jarig meisje (met afkeuring van Calvijn) – heeft Calvijn toch het nederige ambt van prediker mogen beoefenen, al is hem dat niet meegevallen in een stad als Geneve met haar inwoners.

> Zie ook deze webpagina’s : ‘Des Heeren lof, Farel (I)‘ en ‘Zolang wij dat niet goed begrepen hebben…

Bron citaat: RD Opinie – Leerkracht moet leerling van Bijbelse geloofsleer zijn – door Wim Kole

De auteur is directeur-bestuurder van de Eben-Haëzerschool in Barneveld. Dit artikel is een verkorte weergave van zijn lezing getiteld ”De waarde van de Dordtse Leerregels en school”, die hij hield op de jubileumbijeenkomst van de 50-jarige VBSO, op 10 januari in Ede.

Bron afbeelding: Pinterest

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie