‘Hij Die van boven komt staat boven allen, wie uit de aarde voortkomt is aards en spreekt de taal van de aarde. Hij die uit de hemel komt en boven allen staat, getuigt van wat Hij gezien en gehoord heet, en toch wordt Zijn getuigenis door niemand aanvaard. Wie Zijn getuigenis wel aanvaardt, bevestigd daarmee dat God betrouwbaar is.‘ (Het getuigenis van Johannes de Doper in Johannes 3 van de verzen 22-36 de verzen 31-33)
Wordt er bij Mozaïek op zand gebouwd?
Geciteerd: In de kerkdienst hoort de verkondiging van Gods Woord centraal te staan. Dat is een hoogst ernstige zaak die het eeuwig heil óf het eeuwig verderf van de hoorder raakt. Dat biedt geen ruimte voor een afgezwakte boodschap over de zonde –bijvoorbeeld over echtscheiding of (homo)seksuele relaties– of de gedachte dat die zondige aard zich gemakkelijk laat overwinnen. In de preek moet doorklinken dat God Zich vertoornt over die zonde en die rechtvaardig zal straffen, tenzij de schuld daarvoor betaald wordt. En ja, er is royale genade en vrijspraak door het offer van Christus voor allen die in Hem geloven, maar ook dan houdt God Zijn kinderen aan de grond als bedelaars die steeds verzoening nodig hebben en als pelgrims die zich op vijandelijk grondgebied bevinden. In de diensten van Mozaiek staat vooral aanbidding centraal, maar als daarbij deze grondtonen van het christelijk leven ontbreken, is het als een huis dat op een zandgrond gebouwd is.
Opgemerkt 1: Het lijkt me, in geval van het gesprek met voorganger Ten Brinke van Mozaïek, toch beter om de woorden van Paulus uit 1 Korintiërs 3 te gebruiken, waar de apostel ons laat weten dat het voor de opbouw en groei van een gemeente van het hoogste belang is met welke materialen er gebouwd wordt op het fundament dat de apostelen gelegd hebben. Daarom zullen de leden van een gemeente zich niet beroepen en zich laten voorstaan op de kwaliteiten van een voorganger, hoezeer ook naar wereldse maatstaven (‘wereld wijsheid’ – zie vers 19!) zo’n voorganger uitermate bekwaam schijnt (bijv. door welbespraaktheid) voor het leiden van een gemeente.
De leden van een christelijke gemeente zullen altijd weer hebben te bepalen ‘toetsen’) of zo’n voorganger werkelijk de ‘kostbare materialen’ (goud, zilver en allerlei edelgesteente) gebruikt (en dat niet alleen in de verkondiging, maar in heel de liturgie), die God in en door Zijn Woord ons beschikbaar heeft gesteld, of dat daarvan gezegd kan (en dus moet!) worden dat de betreffende voorganger (en het kan daarom ook ‘gemeenten/kerk(en)breed’ gelden!) bouwt met hout en hooi en stro en dat zijn/het bouwwerk, als de vuurproef komt, de vuurproef niet zal kunnen doorstaan, alhoewel dat nog niet betekent dat de voorganger en zijn hoorders daardoor verloren gaan.
Opgemerkt 2: Ouders die ervoor kiezen om met hun kinderen voorlopig naar een voor hun kinderen aantrekkelijker gemeente te gaan, die verstaan hun christelijke roeping en verantwoordelijkheid niet (meer)! Ook zij hebben zich af te vragen, of er in een gemeente/kerk werkelijk de ‘kostbare materialen’ worden gebruikt of niet. Daarbij kunnen we er niet onderuit dat ook in ‘reformatorische/gereformeerde’ gemeenten/kerken bepaalde voorgangers en hun theologie zozeer verkondiging en liturgie bepalen en overheersen, dat ook daarvan gezegd moet worden dat er niet gebouwd wordt met de ‘kostbare materialen’, maar met hout, hooi en stro. De vraag is dan ook dan: hoe gaan we daar mee om (welke verantwoordelijkheid hebben we in eigen gezin en gemeente) en valt de door ons gekozen weg werkelijk te verantwoorden vanuit Gods Woord.
Opgemerkt 3: ‘De dag van het oordeel’ waarop door het vuur zal blijken wat het werk van voorgangers (en hun hoorders!) waard is, die zullen we niet alleen op de dag van het ‘laatste oordeel’ betrekken. We kunnen die zeker ook betrekken op moeilijke tijden voor de gemeenten/kerken en daarom ook op de tijd waarin we nu leven in de westerse wereld. De leegloop (én ‘overloop’) van de kerken en de moeiten die onze generaties ‘vandaag’ treffen (jong én oud), die kunnen we zeker ook een vuurproef noemen. En het ziet er niet naar uit dat dit oordeelsvuur al aan het verminderen is. Dat moet ons des te meer bepalen bij de vraag: Bouwen wij in onze gezinnen en gemeente(n)/kerken met de ‘kostbare materialen’ van Gods Woord zelf, of genieten we liever van wat we met hout, hooi en stro er zelf van weten te maken of laten maken? En dat laatste kan beslist allemaal heel vroom en indrukwekkend schijnen! In de laatste hoofdstukken (H10-13) van de tweede brief aan de Korintiërs worden we ook daar nog weer uitdrukkelijk bij bepaald en dat moest Paulus deze gemeente nog weer schrijven, ondanks dat hij toch eerder al zijn ‘hoorders’ uitdrukkelijk had voorgehouden in zijn eerste brief: Laat niemand zichzelf bedriegen. Wanneer iemand van jullie denkt dat hij in deze wereld wijs is, moet hij eerst dwaas worden…’ (zie 1 Korintiërs 3 : 18-23).
Zie ook deze blogs: ‘Kom ga met ons en doe als wij… (Extra I)’ en (Extra II)
Bron citaten: RD Commentaar – ‘Over welke drempel stap je als je bij Mozaiek binnengaat?’ – door hoofdredactie RD
‘Of er op dat fundament nu verder wordt gebouwd met goud, zilver en edelstenen of met hout, hooi en stro, van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is.’ (Uit 1 Korintiërs 3 de verzen 12-13)
Bron afbeelding: The Bible Way