Die door doop en geloof ‘in Christus Jezus’ zijn…

Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.’ (Uit Efeziërs 2 vers 10)

Geciteerd: De gelovige wordt gerechtvaardigd, de gerechtvaardigde wordt geheiligd, de geheiligde zal in het gericht bestaan, niet omdat ons geloof, onze gerechtigheid, onze heiliging, voor zover het ons betreft, iets anders zouden zijn dan zonde, maar omdat Jezus Christus ons geworden is ‘rechtvaardigheid, en heiliging en verlossing, opdat het zij: wie roemt, die roeme in de Heer’ (1 Korintiërs 1 vers 30)

Door Gods eigen werk in Jezus Christus zijn wij zalig geworden, niet door onze eigen werken. Zo valt ons nooit roem uit eigen werken ten deel; want wij zijn Zijn werk. Maar daartoe zijn wij een nieuwe schepping in Christus Jezus, dat wij in Hem goede werken zouden voortbrengen.
Maar al onze goede werken zijn alleen Gods eigen goede werken, waarvoor Hij ons van tevoren toebereid heeft. Weliswaar zijn de goede werken dus vereist om het heil te verwerven, maar toch zijn de goede werken altijd slechts de werken die God Zelf in ons doet. Zij zijn een gave van Hem. Wijzelf zijn het, die in goede werken moeten wandelen, die te allen tijde tot goede werken geroepen zijn; en toch weten wij, dat wij met onze werken nooit voor Gods gericht zouden kunnen bestaan, maar dat het Christus alleen is en Zijn werk, waaraan wij ons in het geloof vastklampen.

Zo belooft God degenen die door het geloof in Christus Jezus zijn, goede werken, waarmee ze eens kunnen bestaan; Hij belooft hun de bewaring in de heiliging tot op de dag van Jezus. Wij kunnen deze belofte van God slechts geloven op grond van Zijn Woord, en heengaan en in goede werken wandelen, waartoe Hij ons heeft bereid.

Zo blijft ons goede werk geheel aan ons oog onttrokken (1). Onze heiliging blijft verborgen tot op de dag waarop alles openbaar wordt. Wie hier iets wil zien, wie hier aan zichzelf openbaar wil worden en niet geduldig wil wachten, die heeft reeds zijn loon. Juist bij onze vermeende vooruitgang in heiliging, waarover wij ons willen verheugen, worden wij eerst recht tot verootmoediging geroepen en zien wij onze werken als door en door zondig. Wij zijn echter geroepen tot een steeds groter vreugde in onze Heer.

God alleen kent onze goede werken, wij kennen slecht Zijn goede werk en horen Zijn gebod en gaan onder Zijn genade voort, wandelen in Zijn geboden en zondigen. Het kan nu eenmaal niet anders dan dat de nieuwe gerechtigheid, de heiliging, het licht dat moet schijnen, ons totaal verborgen blijft. De linkerhand weet niet, wat de rechter doet. Maar wij geloven (!) het en zijn daarom vol vertrouwen (!), dat ‘Hij die in u/jou een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus’ (Filippenzen 1 vers 6). (2)

Op die dag zal Christus Zelf ons de goede werken openbaren, die wij niet kenden. Zonder het te weten hebben wij Hem te eten en te drinken gegeven, Hem gekleed en bezocht; en zonder het te weten, hebben wij Hem van ons gestoten. Dan zal een grote verwondering ontstaan en wij zullen inzien dat het niet onze werken zijn die hier bestaan, maar het werk dat God op Zijn tijd zonder ons willen en onze inspanning – maar niet buiten ons gelovig vertrouwen om! (AJ) – heeft gedaan (Matteüs 25 vers 31 vv). Zo blijft ons nogmaals niets dán van onszelf weg te zien op Hem Die reeds alles voor ons heeft volbracht, en Hem na te volgen.

(1) Anders is dat t.a.v. onze kwade werken waarvan wij ons bekeren zullen! Wanneer wij leugens (over ons geloof of eigen zondige daden) handhaven, wanneer we weigeren berouw te hebben en schuld te belijden, wanneer we in onmin met onze naaste leven en hem of haar belasteren of zelfs naar het leven staan, dan wil de heilige Geest ons daar de ogen zeker voor openen en dan zullen we ervoor oppassen dat werk van de heilige Geest in ons hart en geweten niet te weerstaan. Altijd weer bidden met de woorden van Psalmdichters mee, is een krachtig van God gegeven hulpmiddel, om het werk van de Heilige Geest in ons hart en geweten altijd weer toe te laten en om met Zijn hulp de machten en weerstanden die daar aanwezig en actief zijn (mogelijk zelfs heersen) te ontdekken (Psalm 139 : 23-24) en in Zijn kracht te overwinnen. Ook helpen de Psalmen ons om aangedaan onrecht en laster, etc. te (be)noemen en om Gods gericht daarover met (kinderlijk) vertrouwen in Gods hand te leggen.
(2) Bij dat gelovig vertrouwen, dat we mogen/zullen hebben, past een verwijzing naar de woorden die Paulus schrijft, n.a.v. mensen in de gemeente van Korinthe die Paulus en zijn werk wilden kleineren (en zelfs verdacht maken): Zie zijn woorden in 2 Korintiërs 13 : 5-10.

Bron citaat: ‘Navolging’ – Uit hoofdstuk: ‘De heiligen’ – Dietrich Bonhoeffer – Ten Have, vijfde druk (2012)

Want de gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.’ (Uit Romeinen 1 vers 17)

Bron afbeelding: DailyVerses-net

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie