Waar wij het christelijk leven zullen realiseren…

Toen wij bij jullie waren, hebben we ons dagelijks werk niet verwaarloosd en op niemands kosten* geleefd. Integendeel, we hebben ons ingezet en ingespannen, dag en nacht hebben we gewerkt om niemand van u tot last te zijn. Niet dat we geen aanspraak konden maken op uw ondersteuning, maar we wilden onszelf als voorbeeld stellen, zodat u ons zou navolgen.’ (Uit 2 Tessalonicenzen 3 de verzen 7-9)
* Zie (1) onderaan.

Geciteerd 1: Hoe ga ik als christen om met een moeilijke baas of met een bedrijfscultuur die vooral draait om geld verdienen? Is het goed als ik carrière wil maken? En hoe kan ik als Jezus genereus zijn wanneer iedereen om me heen egoïstisch is? Het zijn vragen waar volgens de Amerikaanse theoloog en ethicus Matthew Kaemingk, die op uitnodiging van de Theologische Universiteit Utrecht in Nederland was, christenen wel mee rondlopen. Toch leggen de meesten geen verbinding tussen hun geloof en hun werk, zegt hij. ‘Het zijn vaak gescheiden werelden.’ Hij wil die kloof dichten en vindt dat kerken daarbij meer kunnen helpen.

Geciteerd 2: De christen blijve in de wereld. Niet vanwege het door God (nog) gegeven goede in de wereld, zelfs niet vanwege eigen verantwoordelijkheid voor de loop van deze wereld, maar terwille van het lichaam van Christus de mensgewordene, terwille van de gemeente. Christenen blijven in de wereld vanwege de frontale aanval op de wereld, zij blijven het wereldlijk werk/beroep uitoefenen, om het ‘anders-zijn dan de wereld’ des te duidelijker te laten worden. Dat gebeurt echter niet anders dan door het zichtbaar lid-zijn van de gemeente, het lichaam van Christus.

Niet anders heeft Luther in de beslissende jaren van zijn breuk met het kloosterleven over het wereldlijk werk/beroep geoordeeld. Niet dat heeft hij verworpen, dat in het kloosterleven de hoogste eisen werden gesteld, maar dit, dat de gehoorzaamheid aan het gebod van Jezus (elkaar – de naaste(n) – in liefde dienen) als prestatie van enkelen (2) werd opgevat. Niet het ‘anders-zijn dan de wereld’ van het kloosterleven heeft Luther aangevallen, maar dit, dat dit anders-zijn binnen de muren van het klooster (3) juist weer tot een nieuwe geestelijke wereldgelijkvormigheid was geworden, die de ergste verdraaiing (!,4) van het Evangelie is.

Daarom zullen de christen in hun dagelijks werk het christelijk leven realiseren. Daarom moeten zij in hun beroep (lees: dagelijks werk, thuis of elders) aan de wereld (leren!) afsterven (5). Daarin ligt voor de christen de waarde van zijn/haar werk/beroep, dat men als christen daarin door Gods goedheid kan leven en te ernstiger kan strijden tegen de wereld (6). De beweegreden van Luthers terugkeer in de wereld was niet een ‘positievere waardering’ van de wereld of zelfs het opgeven van de oerchristelijke verwachting van de nabij zijnde wederkomst van Christus. Ze had veeleer de zuiver kritische betekenis van een protest tegen de verwereldlijking (!) van het christendom in het kloosterbestaan. Doordat Luther de christenheid in de wereld terugroept, roept hij haar eerst recht op tot het anders-zijn dan de wereld. Dat heeft Luther aan den lijve ervaren. Luthers roepstem tot de wereld was altijd een oproep tot de zichtbare gemeente van de mensgeworden Heer. En niet anders was dit bij Paulus.

Daarom is het ook nu duidelijk, dat het leven in een wereldlijk beroep voor de christen zijn heel bepaalde grenzen heeft en dat dus in bepaalde gevallen op de roep naar een wereldlijk beroep de roep uit het wereldlijk beroep moet volgen. Dat is paulinisch maar ook luthers gedacht. De grenzen zijn door het behoren tot de zichtbare gemeente van Christus Zelf gegeven. Waar de door het lichaam van Christus in deze wereld opgeëiste en ingenomen ruimte voor de godsdienstoefening, de kerkelijke ambten en het burgerlijk leven met de aanspraken op de ruimte door de wereld botst, daar is de grens bereikt.

(1) Een predikant/voorganger of ‘oudste’ zal ook niet ‘op kosten’ (lees: ten koste) van vrouw en kinderen zijn kerkelijk werk doen, maar gewoon bijdragen aan het nodige ‘dagelijkse werk’ en omgaan met elkaar in huwelijk en gezin.
(2) Zelfs binnen de kerken van na de reformatie is dit toch nog weer in een bijzondere (‘geestelijke’) vorm binnengeslopen, namelijk daar waar men het Evangelie onder de gelovigen in de kerk, die samen toch het lichaam van Christus vormen, en waarom alle leden op elkaar betrokken dienen te zijn, slecht nog een heel (klein) ‘select groepje’ gelovigen als ware kinderen van God worden beschouwd (3).
(3) Maar dat kan ook op de zondagen nog weer binnen kerkmuren gebeuren (zie ook het ND-artikel).
(4) Nergens anders kan het Evangelie bedrieglijker worden verdraaid dan binnen de kerken zelf!
(5) Daar was de prediking van Gods Woord a.h.v. de Catechismus in het verleden zeker bij behulpzaam!
(6) Zie 1 Johannes 2 : 15-17.

Zie ook blogserie: ‘‘Deel krijgen aan de gemeenschap met Christus… (I)(II)(III)(IV) en (Slot)

Zie ook de blogserie: ‘Kom ga met ons en doe als wij’… (I) en (II) en (Extra)

Bron citaat 1: ND Nieuws – ‘Hoe ben ik christen op mijn werk? ‘Er is geen betere plek om je naaste te dienen’’ ** – door Eduard Sloot
Bron citaat: ‘Navolging’ – Uit hoofdstuk: ‘De zichtbare gemeente’ – Dietrich Bonhoeffer – Ten Have, vijfde druk (2012)
** Er is nog wel een beter – maar wel moeilijker – oefenplaats en dat is in eigen huwelijk en gezin. Nergens anders leeft men zo dicht op de huid van een ander als daar! Is het daar werkelijk de liefde tot de ander/anderen, of is het toch vooral – of niet meer dan – eigen belang dat daar de drijfveer van het elkaar dienen is.

Broeders en zusters, doe het goede, zonder op te geven, en wees op uw hoede voor wie geen gehoor geven aan wat wij in onze brief schrijven. Ga niet met hen om, dan zullen ze zich schamen. Behandel hen echter niet als vijanden, maar wijs hen als broeders en zusters terecht.‘ (Uit 2 Tessalonicenzen 3 de verzen 13-15)

Bron afbeelding: BiblePortal-com

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie