Deel krijgen aan de gemeenschap met Christus… (III)

De boodschap die ik verkondigde overtuigde (jullie) niet door (mijn) wijsheid (of welbespraaktheid), maar bewees zich door kracht van de heilige Geest (in jullie harten), want jullie geloof moest niet op menselijke wijsheid (en inspanning) steunen, maar op de kracht van God.’ (…) ‘Niemand van jullie zal zich daarom laten voorstaan op een ander mens (en ook niet jezelf), want alles is (al) van jullie; of het nu Paulus, Apollos of Petrus (of Luther of Calvijn, etc.) is, wereld, leven of dood, heden of toekomstalles is van jullie (gemeente: jong en oud!). Maar (want) jullie zijn van Christus en Christus is van God.’ (Uit 1 Korintiërs 2 de verzen 2-5 en 3 de verzen 21-23)

Geciteerd 1: De verhouding van de enkeling tot de ‘nieuwe mens’ is zo, dat hij hem ‘aandoet’ (1). De ‘nieuwe mens’ is als een kleed dat de enkeling bedekken moet (2). In het evenbeeld van God, dat Christus en de kerk is, moet de enkeling zich kleden. Wie gedoopt wordt, doet Christus aan (Galaten 3 vers 27), wat ook weer verklaard moet worden als het opgenomen worden in het lichaam, in de éne mens, in wie Griek is noch Jood, vrije noch knecht, d.w.z. alleen maar in de gemeente. Niemand wordt een nieuw mens, tenzij dan in de gemeente, door het lichaam van Christus. Wie (eerst) op eigen gelegenheid een nieuw mens wil worden (3), blijft bij het oude. Een nieuw mens worden betekent tot de gemeente toetreden (beter: ingelijfd worden), lidmaat worden van het lichaam van Christus. Niet de gerechtvaardigde en geheiligde enkeling is de nieuwe mens, maar de gemeente (in haar samenhang), het lichaam van Christus, in en door Christus.

Geciteerd 2: De eenheid van Christus met Zijn kerk, Zijn lichaam, verlangt tegelijk, dat Christus als Heer van Zijn lichaam erkend wordt. Daarom wordt Christus in de verdere uitwerking van het begrip lichaam het hoofd van het lichaam genoemd (Efeziërs 1 vers 22; Kolossenzen 1 vers 18, 2 vers 19) De duidelijke tegenstelling wordt gehandhaafd: Christus is Heer. Het heilsfeit dat deze tegenstelling noodzakelijk maakt en een mystieke versmelting van gemeente en Christus nooit toelaat, is de hemelvaart van Christus en Zijn wederkomst. Dezelfde Christus Die in Zijn gemeente tegenwoordig is (door de heilige Geest), komt weer van de hemel. Hij is dezelfde Heer, hier zowel als daar, het is dezelfde kerk hier zowel als daar; het is een en hetzelfde lichaam van Hem Die hier tegenwoordig is, en van Hem Die op de wolken wederkomt. Maar het maakt een ernstig verschil, of wij hier zijn of daar. Zo gaan eenheid en onderscheidenheid noodzakelijk tezamen.

Geciteerd 3: Alleen vanuit de eenheid van de gemeente is iedere enkeling wat hij/zij is, en is de gemeenschap wat zij is, zoals de gemeente slechts door Christus en Zijn lichaam is wat zij is. Hier komt het ambt van de heilige Geest duidelijk naar voren. Hij is het, Die Christus aan ieder persoonlijk geeft (Efeziërs 3 vers 17; 1 Korintiërs 12 vers 3). Hij bouwt door – het verkondigde Evangelie! (AJ) – bijeengebrachte enkelingen Zijn kerk op, wier gebouw toch in Christus reeds voltooid is (Efeziërs 2 vers 22, 4 ver 12; Kolossenzen 2 vers 2). Hij schept de gemeenschap (2 Korintiërs 13 vers 13) van de leden van het lichaam (Romeinen 15 vers 30, 5 vers 5; Kolossenzen 1 vers 8; Efeziërs 4 vers 3). De Heer is Geest (2 Korintiërs 3 vers 7). De kerk van Christus is de in de heilige Geest tegenwoordige Christus. Zo is het leven van het lichaam van Christus ons leven geworden.

(Wordt vervolgd!)

(1) Zie Kolossenzen 3 : 1-4 en 12-17 25 en Galaten 3 : 27-29 en Titus 3 : 4-7
(2) De gemeente moet ook de kleine, zwakke gelovigen en ook de gelovige zondaren (en wie is dat niet) in hun midden niet afwijzen maar beschermen: zie Matteüs 18 : 10-14; Lukas 18 : 9-14; 1 Korintiërs 12 : 23-26 en Jakobus 5 : 19-20.
(3) Daarom is de Doop een voorafgaand iets! Juist door deze inlijving mag iemand zich opgenomen weten in het lichaam van Christus. Een mens kan het zich niet eerst waard maken! Zelfs niet door het geloof! En dáárom behoren de kinderen van de gemeente gedoopt te worden/zijn en zo zullen ze deel zijn van en functioneren en meegroeien in het lichaam dat de gemeente is.

Zie ook: ‘Deel krijgen aan de gemeenschap met Christus… (I), (II), (IV) en (Slot).

Bron citaat: ‘Navolging’ – Uit hoofdstuk: ‘Het lichaam van Christus’ – Dietrich Bonhoeffer – Ten Have, vijfde druk (2012)

Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toegroeien naar Hem die het hoofd is: Christus. Vanuit dat hoofd krijgt het lichaam samenhang en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt naar zijn/haar vermogen bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de Liefde.’ (Uit Efeziërs 4 de verzen 15-16).

Bron afbeelding: SlidePlayer

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie