Deel krijgen aan de gemeenschap met Christus… (II)

Zo bracht Hij vrede en verzoende Hij door het kruis beide in één lichaam met God, door in Zijn lichaam de vijandschap te doden.‘ (Uit Efeziërs 2 vers uit de verzen 15 en 16)

Geciteerd: Het lichaam van Jezus Christus is het door Hem aangenomen nieuwe menszijn zelf. Het lichaam van Christus is Zijn gemeente. Jezus Christus is tegelijkertijd Hijzelf en Zijn gemeente (1). (…) ‘In Christus zijn’ betekent daarom: deel uitmaken van Zijn gemeente. Maken wij echter deel uit van Zijn gemeente, dan zijn wij ook waarachtig en lichamelijk in Jezus Christus. Nu wordt de betekenis van het lichaam van Christus in zijn gehele volheid openbaar.

De plaats van Jezus Christus in de wereld wordt na Zijn heengaan ingenomen door Zijn lichaam, de kerk. De kerk is de aanwezigheid van Christus Zelf. Hiermee krijgen we de in vergetelheid geraakte gedachte over de kerk terug. Wij zijn gewoon over de kerk als een instituut (of een organisatie) te denken en te spreken. Men moet echter over de kerk (2) denken als over een levende persoon, zij het ook een persoon van geheel eigen geaardheid.

De kerk is één. Alle gedoopten zijn allen ‘één in Christus’ (Galaten 3 vers 28, Romeinen 12 vers 5, 1 Korintiërs 10 vers 17). De kerk is ‘mens’. Zij is de ‘nieuwe mens’. Als zodanig is de kerk geschapen door de kruisdood van Christus. Hier was een einde gemaakt aan de vijandschap tussen joden en heidenen, die de mensheid verscheurde, om in Zichzelf, vrede makende, die twee tot één nieuwe mens te scheppen’ (Efeziërs 2 vers 15). Er is maar één ‘nieuwe mens’; er bestaan er niet vele. Behalve de kerk die de nieuwe mens is, bestaat er slechts de oude verscheurde mens.

De ‘nieuwe mens’, die de kerk is, is ‘naar God geschapen in waarachtige gerechtigheid en heiligheid’ (Efeziërs 4 vers 24). Hij wordt vernieuwd tot volle kennis naar het beeld van Zijn Schepper’ (Kolossenzen 3 vers 10). Hier wordt van geen ander gesproken dan van Christus Zelf (en over wat Hij bewerkt heeft voor Zijn lichaam ‘de kerk’ – AJ) als het evenbeeld van God (zie Kolossenzen 1 : 15-20). Adam was de eerste mens in het (‘natuurlijk’) evenbeeld van God. Maar de natuurlijke mens kon geen deel krijgen aan het koninkrijk van God (zie 1 Korintiërs 15 vers 20). Adam viel en verloor daarmee (zelfs) het mens-zijn in het (‘natuurlijk’) evenbeeld van God. Nu wordt een ‘tweede Mens’ een ‘laatste Adam’ geschapen naar het evenbeeld van God; dat is Jezus Christus (1 Korintiërs 15 vers 47). Zo is de ‘nieuwe mens’ tegelijkertijd Christus en de kerk. Christus is de nieuwe mensheid in nieuwe mensen, Christus is de kerk.

(1) Zoals bruid en bruidegom door hun huwelijk tot één lichaam zijn geworden (Efeziërs 5 vers 20).
(2) Door het geloof zien wij een plaatselijke (kerkelijke) gemeente als vertegenwoordigende ‘de kerk’ daar ter plaatse. We volgen daarin onze Heer na, Die in zijn zeven brieven ook de plaatselijke gemeente(n) en hun voorganger(s) aanspreekt als ‘de kerk’ daar ter plaatse.

(Wordt vervolgd!)

Zie hierbij ook: ‘Deel krijgen aan de gemeenschap met Christus… (I)‘ , (III), (IV) en (Slot)

Bron citaat: ‘Navolging’ – Uit hoofdstuk: ‘Het lichaam van Christus’ – Dietrich Bonhoeffer – Ten Have, vijfde druk (2012)

Vanuit Hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan Hem, de Heer, in wie jullie ook (oud én jong!) samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God (naar Zijn belofte!) woont door de Geest.‘ (Uit Efeziërs 2 de verzen 21-22)

Bron afbeelding: SlidePlayer

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie