‘Te dien tijde hief Jezus aan en zei: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U.’ (Uit Matteüs 11 de verzen 25-26)
Geciteerd 1: In wondermooie passages vergelijkt Slzezák (1) Plato’s filosofie met de inwijdingsweg van de mysteriereligies in het oude Griekenland, iets waar indertijd dr. Aalders in zijn boek Wet Tragedie Evangelie op een prachtige manier aandacht voor vroeg: wie in Griekenland werd ingewijd in de mysteriereligies begon iets te bevroeden van het generzijds, waar de mens als hij sterft heengaat en waarop hij zich moet voorbereiden. (…) Aan het slot van zijn boek stelt Slzezák de vraag of Plato in een persoonlijk God geloofd heeft, die zich bekommert om mensen. Er is veel voor te zeggen dat dit het geval is. In ieder geval heeft Plato, aldus Slzezák (!), sterk gehoopt dat op de grens van het bestaan, die hij aftastte, een persoonlijk God te vinden is, die in de grote en de kleine dingen van het bestaan, zorgt draagt voor de mens.
Geciteerd 2: Slzezák sluit zijn van 775 pagina’s af met een citaat van Plato, dat hij duidelijk als meest centrale in het werk van de grote Atheense filosoof beschouwt, dat hij bovendien cursief en gecentreerd liet afdrukken: God is de maatstaf van alle dingen. Het citaat komt zo afgedrukt op ons af als een levensdevies en een belijdenis.
Geciteerd slot: Graag wil ik deze edele, geleerde man (Slzezák dus, maar via hem ook Plato! – AJ) eren en aandacht voor zijn oeuvre vragen, al was het maar om jonge lezers, die daartoe bekwaam zijn, aan te sporen zijn werken te lezen. Temeer omdat hij, geheel ten onrechte, in Nederland tot nu toe maar weinig bekendheid geniet.
Opgemerkt 1: Hoe groot is de tegenstelling tussen de god die de Griekse wijsgeren bevroedden en onze (werkelijke!) God, Die Zich geopenbaard heeft aan de mens, zoals en door wat wij daarvan opgetekend vinden in het Oude en Nieuwe Testament! We zullen toch ook moeten vaststellen/erkennen dat mensen als Aristoteles en Plato niet onbekend zijn geweest met de Joodse geschriften van het Oude Testament?! Maar een God Die afdaalt naar de mens en Die de mens openbaren moet wie Hij is en hoe de mens zichzelf moet zien en Die ons vertellen moet wat het onderscheid is tussen goed en kwaad, dat wilden/konden die wijsgeren blijkbaar niet aanvaarden. Dan maar liever zelf een weg ‘omhoog’ banen en zoiets is natuurlijk met name weggelegd voor zulke bevoorrechte en hoogbegaafde mensen als een Aristoteles en Plato. Dáár zullen we goed naar hebben te luisteren…
Opgemerkt 2: We dienen als christenen het denken van de Griekse wijsgeren (Aristoteles en zijn latere leerling Plato) helemaal niet zo’n hoge (belangrijke) plaats te geven als o.a. hier ook weer gebeurd. Het wekt toch altijd weer de indruk dat de mens (eerst maar) zelf zich ‘een weg omhoog’ kan of moet banen om contact te maken met de ‘goddelijke geest’. En wanneer dat lukt, eerst dan staat het hart open voor nog veel meer indrukken van ‘bovenaf’.
Opgemerkt 3: Moeten we die (grote) voorliefde/belangstelling voor het bestuderen van Plato (en het Griekse denken), zoals die ook in onze protestantse kerken te vinden is, niet mee toeschrijven aan het verlichtingsdenken (dat het menselijk verstand zo graag hoog eren wil) en vinden we dat eerst zelf contact willen (moeten?) zoeken en maken met het goddelijke en/of God Zelf niet ook terug in onze protestantse kerken, met o.a. als gevolg dat de doop van onze kinderen (zuigelingen) daar niet zo serieus genomen wordt als dat Gods Woord ons leert?!
Opgemerkt 4: Zelf zie ik die hoge mate van verering van het verstand/intellect toch ook terug in het levensverhaal en werk van zo iemand als de puritein Jonathan Edwards (1703-1758), die wel 13 uur per dag op zijn studeerkamer te vinden was. Die had toch beter maar niet zoveel tijd op z’n studeerkamer zullen doorbrengen! Dan had hij op een andere manier van (veel) meer betekenis kunnen zijn in eigen huis voor vrouw en kinderen, voor de leden van de gemeente (o.a. door meer huisbezoek), maar ook voor de slaven die in hun huishouden dienden. Dat hij zich niet keerde tegen de slavernij, en dat hij de slaven, die zij zelf in (huis)dienst hadden, niet toen al de vrijheid (die hij zelf had) gunde en gaf, zal ook te maken hebben gehad met het besef dat dit ten koste zou gaan van zijn (eigen!) vrijheid om zoveel tijd te nemen voor almaar studeren.
Als voorbeeld nog dit citaat*:
‘Edwards wist heel goed dat het grootste rendement van de prediking de indruk is die op dat moment op het verstand gemaakt wordt en niet het effect dat achteraf optreedt doordat men zich herinnert wat er is gezegd.’
Dit soort ‘rendementsdenken’ (en/of ‘effectbejag’) is echt puur menselijk/verstandelijk gedacht. Onze Heere Jezus leerde Zijn discipelen dat de Heilige Geest daar beslist niet van afhankelijk is. Zie de woorden van onze Heer tot Zijn discipelen in Johannes 16 de verzen 12-16. En de apostel Paulus laat de Filippenzen weten dat hij er geen moeite mee heeft om te (moeten) herhalen wat hij hen al eerder geschreven of gezegd had – zie Filippenzen 3 vers 1.
* Uit artikel van prof. dr. J.I. Packer over Jonathan Edwards. Dit artikel heeft me (ook weer) bevestigd in mijn opvatting over Jonathan Edwards en dat ondanks al de pogingen, die daarin worden gedaan, om Edwards juist niet af te schilderen als een ‘Verlichtings-intellectueel’.
Opgemerkt slot: Wanneer het menselijk denken en spreken over God – zoals bij Plato – moet leiden tot het stellen van ‘God als de maatstaf van alle dingen’, dan weten we toch wel, wie dan de maatstaf is/wordt van alle dingen: De mens zelf! Wij christenen hebben elke dag persoonlijk God om wijsheid te bidden en dat om daadwerkelijk te kunnen wandelen in de (goede) werken Die Hij voor ons – gelovigen! – heeft klaargelegd om die te doen (zie Efeziërs 2 vers 10). Dat kan niet zonder de liefde en de wijsheid van Christus en die ontvangen wij op het gelovige (dagelijkse) gebed door de kracht van de heilige Geest. Dat blijkt ook heel duidelijk uit de woorden in 1 Korintiërs 13: ‘Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen (om de Evangelie boodschap te verkondigen) had ik de Liefde niet (zoals we die door het geloof in Christus Jezus ontvangen moeten door de heilige Geest!), ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal.’ En wat dan nog verder volgt in 1 Korintiërs 13.
(1) Prof. dr. Thomas Alexander Szlezák, geboren in Hongarije (Boedapest) in 1940 en op 18 oktober j.l. op 83-jarige leeftijd overleden in Duitsland. Vanaf zijn 19e studeerde hij aan meerdere universiteiten in Duitsland, en werkte er als hoogleraar aan de universiteiten in Tübbingen en Würzburg. Daarnaast ook werkzaam in Zwitserland, als docent aan de universiteit van Zürich.
Zie hierbij ook nog deze blog: ‘Er is maar één Evangelie…‘
Bron citaten 1 t/m slot: Ecclesia nr. 23 (november 2023) – ‘Een groot geleerde is heengegaan’ – door dr. H. Klink.
‘In al onze gebeden danken wij God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, voor jullie, want wij hebben gehoord dat jullie in Christus Jezus gelooft en alle heiligen liefhebt, omdat jullie hopen op wat in de hemel voor jullie gereed ligt. Daarover hebben jullie gehoord toen aan jullie de waarheid verkondigd werd en het Evangelie jullie bereikte. Overal in de wereld draagt het (nu) vrucht en groeit het, ook bij jullie, (en dat) vanaf de dag dat jullie over Gods genade hoorden en de ware betekenis ervan begreep. Onze geliefde medewerker Epafras, die zich als getrouw dienaar van Christus voor jullie inzet, heeft jullie daarin (verder) onderwezen. En hij heeft ons verteld over de liefde die de Geest (!) in jullie opwekt.’ (Uit Kolossenzen 1 : 1-11 de verzen 3-8)
Bron afbeelding: KJV Bible Verses