Er is maar één Evangelie*!

Paulus, een apostel van Jezus Christus door de wil van God,
en Timoteüs, de broeder (1).’ (Uit 2 Korintiërs 1 vers 1)

Geciteerd: Met deze woorden begint Paulus zijn brief aan de Korintiërs om hun geloof te versterken. Want hij maakt zich zorgen, de lieve apostel, dat men de prediking van Gods Woord voor gering zou houden. Je hoort immers niets uit de hemel met de heerlijke pracht van vele duizenden engelen (2), waarbij we op onze knieën moeten vallen en het met sidderen en beven moeten aannemen en geloven. Het komt slechts door de stem van een gering en arm mensenkind. Zoals Paulus een arm en veracht persoon was. Hij zegt zelf dat ze van hem zeiden dat hij wel geweldig kon preken (3) en schrijven, maar toch een gering en nietig persoon was zonder enig aanzien.
Daarom zegt hij: ‘Ik bid en vermaan jullie dat jullie óns niet aanzien, of het Evangelie dat wij verkondigen als óns woord aannemen, maar onze persoon vergeten en het Woord aannemen als door de Goddelijke majesteit uit de hemel gesproken.’ Want het is een grote hindernis voor het geloof (niet voor de religieuze/godsdienstige mens), wanneer jullie de uiterlijke vertoning (o.a. vanwege welsprekendheid en/of diepzinnigheid) en de persoon van een mens staan aan te gapen en deze zó hoog achten, als vlees en verstand maar kunnen.
Het gebeurt ook bij de heilige doop, waar je niets ziet dan de hand en de vingers van de mens die doopt en water over een kindje giet, en waarbij je ook niets anders hoort dan de armzalige stem van de dienaar, zodat het ons allemaal als te gering laat aanzien. Waarbij we echter niet zien en horen dat God Zelf doopt en spreekt.
[Maarten Luther, Predigten des Jahres 1532, WA 36, 264, 28 ff]

* Zie hierbij (ook) de woorden in 1 Korintiërs 15 : 1-11!

(1) Timoteüs was een medewerker van Paulus met ook een bijzondere taak t.a.v. de gemeente in Korinthe. Paulus heeft zich als apostel niet willen verheffen boven zijn medewerkers – zie 1 Korintiërs 3 : 1-9 – en hier stelt hij Timotëus aan de gemeente voor als zijn en hun broeder, aan elkaar en aan de gemeente gegeven om elkaar op te bouwen in het geloof.
(2) Al waren er wel in de gemeente van Korinthe die zich graag lieten voorstaan op ‘bijzondere openbaringen’ (zie 2 Korintiërs 12 : 6-7)
(3) Zelfs over zijn manier van preken (en welsprekendheid) werd wel laatdunkend gesproken – zie 2 Korintiërs 10 vers 1 en vers 10.

Bron citaat: ‘Vertroost elkaar met deze woorden…’ – Meditatie van 25 november – samengesteld en vertaald door. H.C. van Woerden, sr – Den Hertog uitgeverij (2022)

Sta niemand toe dat hij vanwege je jeugdige leeftijd op je neerkijkt, maar wees voor de gelovigen een voorbeeld in wat je zegt, in je levenswijze, in liefde, geloof en zuiverheid. In afwachting van mijn komst moet je je toeleggen op het voorlezen uit de Schrift, op de prediking en het onderricht.‘ (…) ‘Richt je hierop, maak het je eigen, zodat voor iedereen duidelijk wordt dat je vorderingen maakt. Neem je in acht, houdt je aan de leer en blijf dat doen; dan red je zowel jezelf als hen die naar je luisteren.’ (Uit 1 Timoteüs 4 uit de verzen 11-16)

Bron afbeelding: SlidePlayer

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie