‘Simon, Simon, weet dat Satan jullie voor zich heeft opgeëist om jullie als graan te mogen zeven. Maar Ik heb voor je/jullie gebeden opdat jullie geloof niet zou bezwijken. En als jij tot inkeer gekomen bent, moet jij je broeders sterken. Simon antwoordde: ‘Heer, ik ben zelfs bereid om met U de gevangenis in te gaan en met U te sterven. Maar Jezus zei: “Ik zeg je, Petrus, deze nacht zal de haan niet kraaien voordat je driemaal geloochend hebt dat je mij kent“‘. (Uit Lukas de verzen 31-34)
Over afhankelijkheid…
Geciteerd: Mensen hebben in deze wereld het gezelschap van anderen nodig en gelovigen kunnen in de kerk niet buiten de gemeente. Ook daar waar de enkeling in zijn onmiskenbare eigen individualiteit voor God staat, heeft hij de voorbede*, de aanwezigheid van de gemeenschap nodig. Kerkelijke gemeenschap betekent, dat geen enkele gelovige ooit alleen leeft of alleen sterft, maar door de gemeenschap der heiligen beschermd en gedragen wordt.’
* De voorbede van Christus en van de gemeente met haar voorgangers/oudsten en van de (meelevende) broeders en zusters (waaronder niet in de laatste plaats die in eigen gezin en familie).
Over radicaliteit…
Geciteerd: God riep me en trok me om te roemen in Hem. Toen ben ik gaan zeggen: U bent mijn God, U zal ik loven. Onze God volhardt: Hij blijft trekken en roepen, en daarom is er de volharding van de heiligen, als genadegave van God. Maar dit brengt spanning in ieders leven, want dit betekent de volharding ook als roeping van mij. O God U hebt mij geroepen en bekeerd; U bekeert me vandaag nog. Daarom heb ik mij bekeerd, en zal ik mij bekeren tot het geloof, tot uw Woord, tot lof en dank aan U, elke dag. U verlaat niet wat Uw hand begon. Uw hand heeft heeft om te beginnen mijn hand gevat: ‘U houdt mijn beide handen met kracht omvat. Dáárom verlaat ik niet, wat mijn hand begon. O Levensbron, wil bijstand zenden.’ Amen.
Over Gods plan met je leven…
‘Er is jou, mens, gezegd wat goed is,
je weet wat de HEER van je wil:
niet anders dan recht te doen, trouw te betrachten
en nederig de weg te gaan met je God.’
(Uit Micha 6 vers 8)
Leestips: Micha 7 : 1-7 en Romeinen 12.
Over een mooier/beter mens worden…
‘Wees elkaar niets schuldig dan de liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de hele wet vervuld.’ (Uit Romeinen 13 vers 8)
Leestip: Romeinen 13 : 8-14.
Geciteerd: Zo zijn ook de gelovigen wat hun oude mens betreft onder de stok van de drijver, en hebben ze het nodig om aan de wet herinnerd en erdoor bestraft te worden. Ieder moet zijn of haar leven – met en bij het licht van Gods Woord – maar steeds weer nauwkeuriger onderzoeken. Dan zullen we (in)zien, hoeveel er nog ontbreekt en hoe dikwijls we ons nog ergens aan stoten, hoe traag ons vlees is tot het goede, en hoever wij allen nog verwijderd zijn van de volkomenheid. De wet moet het vlees tuchtigen. Maar naar de geest, in de droefheid van de geest, in het gevaar van de dood, in de ondervinding van de zonde, dood en hel, zullen we zeggen: heer drijver, ga weg! Oefen je ambt uit aan het vlees; naar het vlees mag je me wel pijnigen en kwellen, dat heb ik wel verdiend. Maar de nieuwe mens in Christus zul je met rust laten.
Leestip: Galaten 3 : 19-29.
Opgemerkt slot: Door hun doop in het midden van Christus’ gemeente zijn ook onze jongeren geroepen tot een leven in gemeenschap met onze Drie-enige God en daarmee geroepen tot een gelovig samenleven in Christus’ gemeente, zoals Gods Woord dat van ons vraagt en daarover onderwijst. En daarom zal ook onze jeugd zich altijd weer (‘heel gewoon’) hebben te begeven naar de samenkomsten van de/een gemeente waarin Gods Woord en de Sacramenten worden bediend en waar ook tot God gebeden wordt voor alle mensen (zie 1 Timoteüs 2 : 1-5) en waar God gezamenlijk de lof en dank wordt gebracht die Hem toekomt. Dat heel gewone liefdevol samenleven van een gemeente, dáár leven we onder Gods beloften: ‘Dáár gebiedt de Heer Zijn zegen, dáár woont Hijzelf, dáár wordt Zijn heil verkregen en leven tot in eeuwigheid’ (naar Psalm 133 vers 3, berijmd, OB).
Bron afbeelding: Listen to the Bible (KJV)