‘Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, en wel gerechtigheid Gods door het geloof in [Jezus] Christus, voor allen, die geloven; want er is geen onderscheid. Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.’ (Uit Romeinen 3 uit de verzen 21-31 de verzen 21-24)
Geciteerd 1: Luther heeft de bedenktijd (die hij nog kreeg te Worms) goed benut en zijn rede voor de Rijksdag, die een zakelijk en beschrijvend karakter droeg, doelbewust laten uitmonden in het kernprobleem: Ik voer geen strijd over mijn eigen leven, maar over de leer van Christus.
Geciteerd 2: ‘Strijd en tweedracht ontstaan waar het Evangelie in alle vrijheid verkondigd wordt. Ellende en geweld barsten los waar het Evangelie onderdrukt wordt.’ Vanuit het gezichtspunt van Luther is het geen contradictie. Waar het Evangelie (vrijelijk) verkondigd wordt, volgt onvermijdelijk de strijd met de tegenmachten. Omdat de duivel de (kerkelijke) wereld in verwarring wil brengen en aan hem onderdanig wil maken, betekent strijd tegen de duivel (in de kerk) tegelijkertijd een dienst aan het welzijn van mens en wereld.
Geciteerd 3: Het einde van het verhoor (op de Rijksdag te Worms) bestaat uit het antwoord van Luther waarin hij geen blad voor de mond neemt, een scherp geformuleerde opeenvolging van zinnen met het indrukwekkende slot: ‘Mijn geweten is in het Woord van God gevangen. Daarom kan en wil ik niet herroepen, want tegen het (door het Woord van God gevormde – AJ) geweten in te handelen is noch goed noch heilzaam. Ik kan niet anders, hier sta ik. God helpe mij. Amen.
Geciteerd 4: Op het nageslacht heeft het beroep dat Luther deed op het geweten als de hoogste instantie bij het nemen van beslissingen buitengewoon grote indruk gemaakt. De zinsnede ‘hier sta ik, ik kan niet anders’ werd zo geïnterpreteerd dat de woorden het fundament vormen van de vrijheid van het geweten. Dat gebeurde vanuit het begrijpelijk verlangen Luther tot een wegbereider van de Verlichting te maken.
Tegen deze opvatting moeten ernstige bezwaren worden gemaakt. Luther zou nooit op de gedachte zijn gekomen een beroep te doen op een ‘vrij’ geweten, dat zich heeft vrijgemaakt van alle bindingen. ‘Geweten’ is voor hem ook niet identiek met de niet te veronachtzamen stem van God in de mens. Het geweten is noch neutraal, noch autonoom, maar er wordt fel om gevochten door God en door de duivel. Het geweten is niet het autonome centrum van de mens, maar het wordt voortdurend van verschillende kanten gestuurd en het is eerst dan vrij, wanneer God het bevrijdt en ‘gevangen’ neemt.
Nieuw bij Luther is het gehoorzaam luisteren naar de Schrift zelf, onafhankelijk van de autoriteit van instanties buiten de Bijbel, zoals paus en concilie. Nieuw is ook dat Luther het christelijk geweten haalt uit de sfeer van een uitsluitend individuele betrokkenheid op God en het verplicht te luisteren naar verstandige ervaringen die in de wereld en in de geschiedenis zijn opgedaan. Het reformatorisch geloof bouwt niet op het verstand; de almacht van God stijgt daar ver boven uit en het kruis van Christus staat haaks op alle wijsheid. Reformatorisch handelen moet zich echter kunnen legitimeren door middel van de ervaring en het verstand. Dat is noodzakelijk, omdat dit handelen de naaste dient en niet de zelfrechtvaardiging en heiliging!
Luther heeft het christelijk geweten bevrijd, bevrijd van de raadgevingen door pauselijke decreten en het canonieke recht. Tegelijkertijd heeft hij het gevangen genomen, gevangen door het Woord van God en verantwoordelijk in de dienst aan de wereld. Daarom moet voor alle terreinen van het leven, of het nu huwelijk en seksualiteit is, of burgerplicht en gehoorzaamheid aan de overheid, opnieuw geluisterd worden naar het Woord van God en samen met de menselijke ervaring onderzocht worden op zijn consequenties voor het leven van elke dag. De satan heeft gebruik gemaakt van het kerkrecht om op alle terreinen van het leven, zowel geloof als ethiek en politiek, de mensen te knechten (tot slaven te maken).
Geciteerd slot: Aan het voorbeeld van de kerkelijke staat en het bisschoppelijk vorstendom (vormen van NT-theocratie) wordt hem de duivelse grondstrategie duidelijk om de macht van het geloof te ondergraven en de wereld te beheersen met gebruikmaking van machten die zeggen te steunen op het geloof (de religie!). De weerstand van Luther tegen deze radicale omkering kwam voort uit zijn ontdekking die alles op z’n kop zette. Pas wanneer verlammende angst om het heil te verkrijgen en fanatiek heilsegoïsme in het geloof overwonnen zijn, komt er ruimte voor het welzijn van de medemens en de wereld. Want de wetenschap dat de gerechtigheid ons geschonken wordt (‘om niet’), bevrijdt de mens van iedere zucht naar loon en stelt hem/haar in staat ‘louter om niets vroom’ te zijn -, niet uit vrees voor straf en hel, maar alleen tot lof en dank aan God en ‘tot heil van de naaste’.
> Zie hierbij ook nog de woorden in deze blog: ‘Tegenwoordig zien wij scherp…’
Bron citaten: ‘Luther – mens tussen God en duivel – Hoofdstuk VI De aangevochten reformator – Tegen paus en keizer’ – door Heiko A. Oberman (1930-2001).
‘Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt kan niet verborgen blijven. Men steekt ook geen lamp aan om die vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet die op een standaard, zodat deze licht geeft voor ieder die in huis is. Zo zal jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.‘ (uit Matteüs 5 de verzen 14-16)
Bron afbeelding: Knowing Jesus