‘Tegenwoordig zien wij scherp’?

Jullie moeten geen moeite doen voor het voedsel dat vergaat, maar voor het voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het jullie geven, want de Vader, God Zelf, heeft Hem die volmacht gegeven. Ze vroegen: “Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?” “Dit moeten jullie voor God doen: geloven in Hem Die Hij gezonden heeft,” antwoordde Jezus.’ (Uit Johannes 6 de verzen 27-28)

Geciteerd 1: In het westen verkreeg de Vulgata (1) een onaantastbare status tot humanisten als Desiderius Erasmus het vulgaire Latijn wilden bijschaven. In dezelfde tijd begonnen ook (protestantse) vertalingen in de volkstaal op te komen. De Bijbelvertaling van Maarten Luther is hiervan het beroemdste voorbeeld. Weer spitst zich de discussie toe op één woordje (Luther 2004). Luther – met zijn ‘vertaalteam’! [AJ (2)] – vertaalde Romeinen 3 vers 28 als volgt: ‘So halten wyrs nu, das der mensch gerechtfertigt werde, on zu thun der werck des gesetzs, allein durch den glauben’. Rooms katholieke theologen waren er als de kippen bij om er op te wijzen dat het woordje ‘alleen’ niet in het Grieks of Latijn te vinden was. Luther reageerde gepikeerd en klaagde dat hem hetzelfde overkwam als Hiëronymus. Hij legt uit dat ‘de letters waar al die ezelskoppen naar staren als een koe naar een pas geplaatst hek’ uiteraard niet in het Grieks of Latijn staan, omdat hij Duits schreef. In die taal is ‘alleen’ een natuurlijke toevoeging om een tegenstelling uit te drukken.
Naast dit taalkundige argument was het voor Luther ook evident dat hij door Paulus onderwijs tot deze vertaalkeuze gedwongen werd. Het ging Paulus om het buitenspel (3) zetten van de goede werken en alleen om het geloof. Het was voor Luther zo’n ‘duidelijke zaak’ dat het hem verwonderde dat andere mensen het niet met hem eens waren. Er klinkt bij hem weinig besef door dat zijn lezing van Paulus een interpretatie is vanuit een bepaalde standplaatsgebondenheid. Tegenwoordig zien we scherp dat Luther zijn conflict met de Rooms-Katholieke kerk projecteerde op het conflict tussen Paulus en de Joden en zo Paulus helemaal naar zijn eigen tijd haalde. – Zie (2), (3) en slotcitaat.

(1) Hiëronymus (347-420) kreeg van de paus de opdracht om voor een (Latijnse) standaardvertaling van de (Griekstalige) Septuagint te zorgen. Dit resulteerde uiteindelijk in de Vulgata. Bij zijn vertaling greep H. voor de meeste OT-boeken niet meer terug op de Griekse vertalingen, maar op de Hebreeuwse boeken.
(2) Geciteerd: De ontstaansgeschiedenis van de Luther-Bijbel toont ons daarentegen een geheel andere Luther, die zijn grenzen kent en voor wie duidelijk was, dat de vertaling alleen in teamarbeid aangepakt kon worden. Nooit en te nimmer beschouwde hij zijn werk als definitief en voltooid. Vanaf de zomer van 1539 tot het begin van 1541 verzamelde hij steeds op woensdag en donderdag, voor het avondeten, zijn raad van deskundigen bij zich thuis, zijn ‘Sanhedrin’, zoals hij hen noemde, om in de kring van capabele collega’s nog eens een ingrijpende revisie van de vertaling tot stand te brengen. ‘Wij zijn bedelaars’, dit woord is niet de moraal van een stervende, maar echte levenswijsheid. Zij vindt haar oorsprong in de ervaringen die Luther opdeed met zijn werk aan de Bijbel, zowel de vertaling als de verklaring. (…) Voor niemand gaat de Schrift op dezelfde manier open en menigeen verdwaalt in haar. Dit probleem heeft Luther met behulp van een woord van paus Gregorius op een zeer aanschouwelijke wijze tot uitdrukking gebracht: ‘Een olifant verdrinkt in deze zee [de Schrift], een lammetje dat Christus zoekt en zich daaraan houdt, krijgt grond onder de voeten en komt er doorheen’. Niet wie alles weet, maar wie zich wil laten gezeggen vindt in de Bijbel vaste grond.
(3) De goede werken worden door Paulus (of Luther) niet ‘buiten spel’ gezet, maar hun plaats gewezen: ‘het is onmogelijk dat, zo wie Christus door een waar geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid’.

Geciteerd slot: De ‘olifant’ die Luther in de Schrift ziet ‘verdrinken’, vindt goedgelovige navolgers, totdat hij, weggespoeld door de tijdeest, moet wijken voor een nieuwe reus, die zijn voorganger ontmaskert als onbekwaam om te zwemmen en hem tot mikpunt van spot maakt. De leiders van de theologische richtingen rijden rond op hun Plato of Aristoteles, hun Hegel of Heidegger en beloven steeds opnieuw dat zij de weg naar de oever zullen vinden. Ook Luther bestrijdt de betekenis van zijn filosofische vorming niet. Maar hij ontwerpt – in tegenstelling tot de scholastieke traditie – geen wetenschappelijk systeem. Hij biedt ook geen ‘dogmatiek’, die beweert zekerheid te kunnen geven, maar waarvan de geloofwaardigheid afhangt van de betrouwbaarheid van de filosofische (of theologische – AJ) onderbouw.
De belijdenis ‘wij zijn bedelaars’ geeft niet alleen aan hoe hij tegenover God staat, maar bevat tegenover zijn medemensen een bekentenis van zijn eigen feilbaarheid. ‘Behoede God alle theologen‘, zo eindigt de oudste biograaf van Luther de levensbeschrijving van de reformator (beter: evangelist), ‘opdat ze geen meester over de Schrift worden‘.

Zie verder ook deze blog: ‘Daarom ben ik aangewezen op de gemeenschap van de kerk…

Bron citaat 1: Sophie (oktober 2023) – ‘Heilige tekst – De paradox van een Bijbelvertaling’ – door Cor Hoogerwerf (Specialist Vertalen en Exegese Nieuwe Testament bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap).
Bron citaat slot: ‘Luther – mens tussen God en duivel – Hoofdstuk XI Persoon en werk’ – door Heiko A. Oberman (1930-2001).

Een rank die niet aan de wijnstok blijft*, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen wanneer jullie niet in Mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken.’ (Uit Johannes 15
* Maar door de Vader weggesneden wordt omdat Hij aan deze geen vrucht vindt – zie hierbij ook Romeinen 11 : 20-24!

Bron afbeelding: Vine Bible Study (‘Fruit Happens’)

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie