‘Het is God die door Christus de wereld met zich heeft verzoend: Hij heeft de wereld haar overtreding niet aangerekend. En Hij heeft de verkondiging van de verzoening aan ons toevertrouwd.’ (Uit 2 Korintiërs 5 vers 19)
Geciteerd 1: De ontmoeting met de theologie van Augustinus bij Johannes von Staupitz (de vijftien jaar oudere leermeester van Luther) en de mystieke ervaring bij Johannes Tauler (1) bemoedigt en staaft Luther om verder te gaan op weg naar zijn nieuwe vroomheid en een nieuwe wetenschap. Beide beslissende belevenissen, de aanvechting en de mystieke opstijging, de duivelse godverlateneid en de gelukkigmakende eenwording met God, zijn niet langer de kenmerken van twee randgroepen in de Christenheid, zij die geestelijk ziek-zijn en zij die behoren tot de geestelijke elite. Alle gelovige leden van de kerk worden aangevochten en zijn tegelijkertijd één met God. Dat betekent dat ook de kerk van de martelaren niet behoort tot een verre achterhaalde fase in de geschiedenis van de kerk. De kerk is de gemeenschap van gelovigen en blijft daarom ook de gemeenschap van hen die door de duivel worden aangevochten.
De stijlfiguren en beelden die Luther gebruikt, ‘vrolijke ruil’ (2) en ‘Jakobsladder’, missen elke wetenschappelijke, abstracte steriliteit. Ze vormen de uitdrukking van een levensbeweging, niet een toestand; ze ontspruiten niet aan theologische theorie-vorming, maar aan de levende geloofservaring van het menselijk leven dat zich afspeelt tussen God en duivel.
‘Mijn theologie* heb ik niet in één keer geleerd, maar ik heb er steeds dieper en dieper naar moeten zoeken. Daar hebben mijn aanvechtingen mij toegebracht, want de heilige Schrift kan men nooit en te nimmer verstaan zonder de praktijk van de aanvechtingen… Wanneer wij niet zulk een duivel zouden hebben, dan waren wij slechts speculatieve theologen, die alleen maar met hun gedachten omgaan en alleen maar speculeren met hun verstand, dat het zo en alleen zo moet zijn; zoals de monniken in het klooster eeuwen lang ook al gedaan hebben.’
* Beter: Wat Gods Woord ons leert, het Evangelie heb ik niet in één keer begrepen/geleerd (en dat m.n. ook door de theologie die gangbaar was geworden in de kerk)
(1) Johannes von Tauler schreef de Theologia Deutsch waar Luther enthousiast over was. Hij heeft dit werk echter niet als een getuige van mystieke ervaringen gelezen, maar als een overtuigend voorbeeld van echte, doorleefde en levende theologie. Tauler werd voor hem een gids op zijn zoektocht naar een leven uit het geloof.
(2) Het spreken over een vrolijke ruil, dat Christus door de schuld van de mens over te nemen Zelf ‘onrechtvaardig en zondaar wordt’ (2 Korintiërs 5 vers 21) – het riep onmiddelijk verontrusting wakker -, is ook bij Staupitz te vinden. Maar de consequentie die Staupitz daaruit trok, week van die van Luther af: de gelovige bevrijd van de last der zonden, zal nu ook werkelijk vrede vinden. Zijn nieuwe status van rechtvaardigheid is waarneembaar, een zoet voorgerecht van de eeuwigheid.
In tegenstelling daarmee ervaart Luther concreet de toename van de macht van de duivel, die, uitgedaagd door het evangelie van de vrolijke ruil, zijn aanvallen direct richt op de gelovigen. tegenover de vreemde gerechtigheid van Christus beroept de duivel zich op Mozes en zijn ‘Tien Geboden’, kweekt gewetensnood, eist goede werken en drijft onophoudelijk het geweten ertoe aan de toorn van God te stillen. De ‘vrolijke ruil’ waarover Luther spreekt, leidt niet tot zoete ervaringen, want in de strijd met de duivel is er geen rust, geen vrede en geen aantoonbaar (!) succes. (…) Voor Luther zijn ‘zuchten en weggerukt worden’ de proefondervindelijke begrippen voor het samengaan van vrede en ellende. De vrede is doortrokken van de gruwelijke werkelijkheid van de macht van de duivel – ‘simul gemitus et raptus’.
Bron citaat: ‘Luther – mens tussen God en duivel – Hoofdstuk VI De aangevochten reformator’ – door Heiko A. Oberman (1930-2001).
‘Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.’ (Uit 2 Korintiërs 5 vers 21)
Bron afbeelding: Knowing Jesus