Overleven in de verwarring van de eindtijd…

We dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt.’ (Uit 2 Korintiërs 4 vers 10)

Geciteerd 1: Het zijn – zoals in het geval van Erasmus – principiële tegenstellingen geweest, die het conflict van Luther met Andreas Bodenstein von Karlstadt hebben veroorzaakt. Deze verschillen van inzicht blijven van kracht, ook wanneer erkend wordt dat Luther zich op het menselijk vlak meer dan eens al te zeer misdragen heeft.
De meningen (lees het verstaan van Gods Woord en de uitleg en toepassing daarvan) staan hier radicaal tegenover elkaar. Het is van tweeën één: of de reformatie realiseert op aarde een stuk van het Rijk van God of ze leidt (niet meer dan) tot een relatieve ‘verbetering van de wereld’ en tot het bijeen brengen (en houden) van de Christenheid en de versterking daarvan (door de voortgaande bediening van Woord en sacrament – AJ).
In het eerste geval moet het Oude en Nieuwe Testament beschouwd worden als een dienstregeling van God. Daaruit dient men dan af te lezen wat er gedaan moet worden om een echte gemeenschap van heiligen tot stand te brengen. Ook al draagt zij het karakter van een teken in deze wereld en is zij in geografisch opzicht begrensd. In deze visie wordt de stad (een open gemeenschap) tot klooster (een besloten gemeenschap) onder leiding van de abt Jezus Christus, en Hij en de gelofte, die mondige Christenen afleggen bij de doop, eisen gehoorzaamheid aan de leefregel(s) die God in de Schrift heeft neergelegd.
Is reformatie echter (herwonnen en nu altijd weer doorgaande) verkondiging van het kruis van Christus met als doel het bijeenbrengen (en houden/bewaren) van de gelovigen, dan bevordert ze geen ‘vooruitgang’, maar biedt in de verwarring van de eindtijd door prediking en sacrament effectief weerstand aan de duivel.
Relatieve ‘verbetering van de wereld’ door middel van politieke en sociale hervormingen is noodzakelijk en mogelijk Ze voltrekt zich evenwel niet overeenkomstig de ‘voorschriften’ uit de Bijbelse wet, maar naar de richtlijn van de christelijke vrijheid (Galaten 5). Dat betekent dat nivellering van bezit noodzakelijk is en dat bescherming moet worden geboden aan de ‘zwakken’, aan mensen die twijfelen en aan ‘andersdenkenden’. Dan dienen verstandige maatregelen genomen te worden om samen te overleven. Overigens kunnen deze maatregelen om principiële redenen slechts voor een bepaalde, begrensde termijn gelden. Zo ontstaat een kerngemeente (waar dankbaarheid en liefde de toon zetten – AJ), die volhardt in het geloof en vertrouwt op de komende Reformatie door God.
Deze refomatie trekt zich niet terug tussen kloostermuren, maar staat midden in de wereld en verdedigt het (Bijbels gefundeerd!) praktisch inzicht tegen oud en nieuw wetticisme. Uit dit alles blijkt dat er werelden van verschil liggen tussen deze twee collega’s (Luther en Von Karlstadt) uit Wittenberg. In hun conflict is meer aan de hand dan persoonlijke tegenstellingen en kan evenmin gereduceerd worden tot een botsing van karakters.

Geciteerd 2: Luther koesterde argwaan tegen het opnieuw binnendringen van (een nieuw) wetticisme in de eredienst en in het openbare leven. Aanvankelijk schrok hij nog terug voor een breuk in de coalitie te Wittenberg. Maar nadat Karlstadt de professorentoga had afgelegd en verhuisd was naar Orlamünde werden de bestaande spanningen voor iedereen zichtbaar. Toen hij daar de beelden uit de kerk verwijderde en weigerde kinderen te dopen, dreigde er voor Luther (groot) gevaar. Hij vermoedde in de nieuwe predikant van Orlamünde een werktuig van de duivel, dat het geweten van de gelovigen opnieuw wil belasten en in verwarring brengen.

Geciteerd slot: De historicus zal moeten toegeven, dat alleen een dergelijke ‘evangelist’, die er voor zichzelf van overtuigd is dat hij zonder aarzelingen aan de kant van Christus staat (Gods Woord aan zijn kant heeft! – AJ), aan de reformatie haar stuwkracht kon geven.
In verband daarmee wijst Luther er zelf op dat er zonder dat er rekening werd gehouden met zijn capaciteiten en ook tegen zijn wil tot evangelist geroepen werd en dat God hem op weg stuurde en voortdreef. Uit deze visie op de taken die hij op grond van zijn (kerkelijk verkregen) ambt meende te moeten vervullen, kan niets geconcludeerd worden met betrekking tot zijn karakter. De wijze waarop hij het ambt uitoefent geeft blijk van een dusdanig zelfbewuste (Woord-bewuste?) manier van oordelen en handelen dat hij er ogenschijnlijk in geslaagd is zijn vroegere houding te overwinnen die gekenmerkt werd door vragen, zoeken, aarzelen en twijfelen. Wie uitsluitend de ‘ambtelijke’ Luther te berde brengt om hem te beoordelen zal nooit de aangevochten, gevoelige, angstige en ook gehate Luther leren kennen.

Leestip: 2 Korintiërs 13.

Bron citaat: ‘Luther – mens tussen God en duivel – Hoofdstuk XI Persoon en werk’ – door Heiko A. Oberman (1930-2001)

Zie ook: Waarom keerde Luther zich zo fel tegen ‘de volwassendopers’?

Wat ons drijft is de liefde van Christus, omdat we ervan overtuigd zijn dat één Mens voor alle mensen is gestorven, waardoor alle mensen zijn gestorven, en dat Hij voor allen is gestorven opdat de levenden niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem Die voor de levenden is gestorven en opgewekt.‘ (Uit 2 Korintiërs 5 de verzen 14-15)

Bron afbeelding: Knowing Jesus

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie