‘Kunnen wij (gelovigen!) ons dan nog ergens op laten voorstaan? Dat is uitgesloten. En door welke wet komt dat? Door de wet die eist dat wij hem naleven? Nee, door de wet (1) die eist dat wij geloven!‘ ‘Uit Romeinen 3 vers 27)
Geciteerd: “Paulus legt uit dat ‘buiten de wet’ zijn niet hetzelfde is als geen wet hebben en kunnen doen wat je wilt. Nee, ‘onder de wet’ zijn betekent leven zonder genade, omringd door de werken van de wet. Dan regeert de zonde zeker door middel van de wet, aangezien niemand van nature de wet goed gezind is. Juist die toestand is echter de grootste zonde. Maar de genade maakt de wet beminnelijk voor ons, zodat er dan geen zonde meer is, en de wet niet langer tegen ons is, maar één met ons.
Dit is ware vrijheid van zonde en van de wet; Paulus schrijft hierover de rest van het hoofdstuk. Hij zegt dat het alleen een vrijheid is om met het (door de Geest gewekte en gewerkte!) vuur van de liefde goed te doen en een dankbaar leven te leiden zonder de dwang van de wet. Deze vrijheid is daarom een geestelijke vrijheid die de wet niet opschort, maar die levert wat de wet verlangt, namelijk vurigheid en liefde. Deze leggen de wet het zwijgen op, zodat deze geen reden meer heeft om mensen aan te drijven en eisen aan hen te stellen.
Het is alsof u iets schuldig bent aan een geldschieter en hem niet kunt betalen. Je zou op twee manieren van hem af kunnen komen: óf hij zou niets van je afnemen en zijn rekeningenboek verscheuren (2), óf een vrome man zou voor je betalen en je geven wat je nodig had om je schuld af te betalen. Dat is precies hoe Christus ons van de wet heeft bevrijd. Daarom is onze vrijheid geen bandeloze vrijheid van het vlees (de natuurlijke mens) die tot niets verplicht is. Integendeel, het is een vrijheid die veel doet, zelfs alles, en toch vrij is van de eisen en schulden van de wet.”
[Uit de Duitse Bijbel van dr. Maarten Luther (1534/1545)]
Opgemerkt: Dat is dus ook wat de Doop ons onderwijst. We zijn niet meer onder de wet maar onder de genade. Dat mocht ook Lydia (de purperverkoopster, zie Handelingen 16 : 13-15 en 40) horen nadat ze gedoopt was en haar huisgenoten, die gelijk met haar gedoopt mochten worden, ook: Jullie zijn niet meer onder de wet maar onder de genade.
(1) En die wet van het geloof, die was er dus al in het paradijs en wel vanwege de boom van de kennis van goed en kwaad. Adam en Eva zouden geloof hechten aan het Woord van God over die boom. Zoals kinderen hun ouders behoren te geloven, wanneer die hen waarschuwen voor een plant in de tuin met ziekmakende vruchtjes. Het was dus geen ‘gebodsboom’ maar een ‘geloofsboom’!
NB. Wanneer die kinderen toch van die vruchtjes eten en dan ziek worden, dan hebben ze dat toch niet te zien als een straf van hun ouders (op het overtreden van een gebod), maar als een gevolg van het geen geloof hechten aan de woorden van hun ouders. Zo werden Adam en Eva na het eten van de vrucht van de boom ook geconfronteerd met de gevolgen/konsekwenties van hun ongeloof.
(2) Toch lezen we (dat) ook, in Kolossenzen 2 vers 14: ‘Hij heeft het document met voorschriften (de Wet) waarin wij werden aangeklaagd, uitgewist en vernietigd door het aan het kruis te nagelen.
‘Waarom dan toch de Wet? De Wet (‘van Mozes’) is later ingevoerd om ons bewust te maken van de zonde, in de tijd dat de nakomeling aan wie de belofte was gedaan nog komen moest.’ (Uit Galaten 3 uit de verzen 19-24 vers 19)
‘Want gij zijt geroepen, broeders, om vrij te zijn; (gebruikt) echter die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, maar dien elkaar door de liefde. Want de gehele wet is in één woord vervuld, in dit: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Indien gij echter elkander bijt en vereet, ziet dan toe, dat gij niet door elkander verslonden wordt. Dit bedoel ik: wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees. Want het begeren van het vlees gaat in tegen de Geest en dat van de Geest tegen het vlees – want deze staan tegenover elkander – zodat gij niet doet wat gij maar wenst. Indien gij u echter door de Geest laat leiden, dan zijt gij niet onder de wet.’ (Uit Galaten 5 de verzen 13-18)
Bron citaat (Engelstalig): info@martinluther-quotes.nl (www.maartenluther.com) – ‘Preface to the Letter of St. Paul to the Romans from the German Bible, 1534/1545 (12)’.
‘Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook het spoor volgen dat de Geest ons wijst. Laten we elkaar niet uit eigenwaan de voet dwarszetten en elkaar geen kwaad hart toedragen.’ (uit Galaten 5 de verzen 25-26)
Bron afbeelding: Knowing Jesus