Zit ik wel in een gezonde gemeente… (I)

En Jezus hoorde het en zei tegen hen: Zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij, die ziek zijn. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’ (Uit Markus 2 vers 17)

Opgemerkt vooraf: Alhoewel onderstaande geschreven is naar aanleiding van ‘Zit ik wel in een gezonde gemeente’ een lezing van dr. Gert van den Brink, meen ik dat wat hieronder gezegd wordt ook het overdenken waard is m.b.t. hoe wij ons hebben op te stellen binnen een gemeente (en kerk) waar ‘van alles ‘aan de hand’ en ‘aan het schuiven’ is en waarover wij ons verontrust kunnen voelen/weten. Wat hieronder gezegd wordt n.a.v. van wat er aan de orde komt in deze lezing is nog niet af en er valt nog heel wat meer te zeggen, maar daar kom ik mogelijk later nog aan toe.

Geciteerd 1: De gemeente van Jezus Christus is een vergadering van gelovigen, van heiligen, van uitverkorenen.
Opgemerkt 1: We kunnen ook zeggen een vergadering van geroepenen. Zoals de roepstem van Jezus klonk bij de roeping van Zijn discipelen, zo klonk na het Pinksteren in Jeruzalem de roepstem van Jezus de Joden en even later ook de heidenen (zie Filippus en de ‘Moorman’ (Ethiopiër)) in de oren met daarbij de oproep: Laat u dopen en voegt u bij de gemeente om onderwezen te worden in alles wat onze opgestane Heer ons heeft geleerd. Zeggen dat ze nu nu geloofden was niet genoeg (wat hadden die ‘pas gelovigen’ te vertellen over zichzelf en over ‘de leer’?), maar door zich te laten dopen hadden ze zich met Christus bekleed (zie Galaten 3 vers 27) en behoorden ze tot de heiligen (uitverkorenen) van Christus gemeente en waren ze gerechtigd om deel te nemen aan de ‘maaltijden van de Heer’.
NB. Filippus zal de Moorman zeker ook verteld hebben van Jezus’ opdracht om alle volken tot Zijn discipelen te maken door hen te dopen en hen te leren zich te houden aan alles wat Hij Zijn discipelen onderwezen had. En daarbij zal hij vast ook verteld hebben dat veel Joden zich op het Pinksterfeest in Jeruzalem hadden laten dopen in de naam van Jezus. En ook dat je dan vergeving van zonden ontvangt en dat de heilige Geest je geschonken wordt (zie Handelingen 2 vers 38). Vandaar dat deze kamerling (hoge ambtenaar) kon opmerken/vragen: Kijk, hier is water, wat is er tegen dat (ook) ik gedoopt wordt.’

Geciteerd 2: We kunnen niet zeggen: Je zit hier in deze gemeente omdat God dat heeft gewild en door Gods voorzienigheid is dat zo. Niemand wordt als christen geboren en niemand is lid van Christus gemeente door geboorte.
Opgemerkt 2a: Paulus schrijft in 1 Korintiërs 7 (vers 14 ) dat de kinderen ‘in de gelovige ouder(s) geheiligd zijn’. Het is dus/daarom zeker zo dat kinderen lidmaat zijn van Christus gemeente door geboorte, ze behoren – even goed/rechtmatig – tot de heiligen, als de pas bekeerden (die nog prille zuigelingen in het geloof moesten worden genoemd – zie 1 Korintiërs 3!) die zich ook direct al aangesproken mochten weten door wat Paulus schrijft in de aanhef van zijn eerste brief aan de Korintiërs (zie 1 Korintiërs 1 vers 2).
Opgemerkt 2b: Het is toch ook nog eens zo dat de Joden en de heidenen (voor hen helemaal onverwachts in hun ‘heidens bestaan’), die met de verkondiging van het Evangelie geconfronteerd werden, dit behoorden toe te schrijven aan Gods voorzienigheid (a) en ook wij en onze kinderen, die in een christelijke gemeente geboren werden, behoren dat zo te zien! Het is uitdrukkelijk Gods wil geweest dat wij bij gelovige ouders geboren en dan ook gedoopt zouden worden. Ook wij en onze kinderen behoren tot degenen die werden/worden geroepen ‘om Zijn heiligen te zijn die de naam van onze Heer Jezus aanroepen’ (zie 1 Korintiërs 1 vers 2)
(a) In o.a. 2 Korintiërs 6 brengt Paulus de Korintiërs dat nog weer eens uitdrukkelijk onder de aandacht.

Geciteerd 3: Christus gemeente heeft een nauwe voordeur en een wijde achterdeur. Het lidmaatschap van Christus gemeente wordt gekenmerkt door vrijwilligheid.
Opgemerkt 3a: Is dat werkelijk waar? Dat Christus gemeente een wijde achterdeur heeft? Als dat waar is dan zou onze God geen liefhebbende Vader zijn! Juist door Gods liefde – ons bewezen in Zijn Zoon! – staat de achterdeur voor het weglopen van huis niet wagenwijd open, maar moeten wij die zelf ‘van het slot’ halen! En moest een zoon (of dochter) die bij de Vader thuis woont eerst met moeite naar binnen komen? Dit is echt geen juiste voorstelling van zaken! En we kunnen Jezus woorden over de enge (nauwe) poort en de smalle weg hierbij ook niet gebruiken om daarmee aan te geven dat Christus gemeente voor haar leden een nauwe voordeur heeft en een wijde achterdeur!
Opgemerkt 3b: De/onze Doop (en dus niet mensen!) verplicht (!) ons tot een ‘nieuwe gehoorzaamheid’ zegt het klassieke Doopformulier en dat is gebaseerd op wat ons in Romeinen 6 over de doop geleerd wordt.

Geciteerd 4: Thomas Boston (1676-1732) zegt dat wij kinderen dopen omdat we veronderstellen dat ze gelovigen zijn (of zullen worden) en ook dat we verwachten dat ze later dankbaar zullen zijn voor hun doop in kindertijd. En wanneer ze dan na verloop van tijd belijdenis van hun geloof afleggen, dan zou hun ‘vrijwilligheid’ van het lidmaatschap van Christus’ gemeente alsnog ‘gered’ zijn.
Opgemerkt 4: Als we zo naar onze gedoopte kinderen kijken, dan geloven we niet in één doop (de doop is net zo goed een geloofsartikel als ‘wij geloven één heilige algemene christelijke kerk’), maar dan gaan we af op wat wij mensen er zo van denken en zien. Dan hadden de apostelen na de doop van de drieduizend in Jeruzalem en na het dopen van veel heidenen ook wel kunnen zeggen: Wij veronderstellen dat jullie werkelijk geloven en daarom hebben we jullie direct maar gedoopt, maar we gaan jullie nu eerst nog verder onderwijzen, en als jullie dan – na een lange leerweg (zoals in de tijd van Augustinus de gewoonte geworden was) – in het midden van de gemeente belijdenis doen van jullie geloof, dan stellen we vast dat jullie ook werkelijk op grond van eigen wil en beslissing lid zijn en blijven van ‘onze’ gemeente… Wanneer we de eerste hoofdstukken van de eerste brief aan de Korintiërs nog weer eens doorlezen, dan horen/leren we toch echt anders!

(Wordt vervolgd!)

Bron citaten: geloofstoerusting – ‘Zit ik in een gezonde gemeente?‘ – door dr. Gert van den Brink

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie