‘De afgevaardigden, die uit de kring van Farizeeën kwamen, vroegen verder: “Waarom doopt u dan, als u niet de Messias bent, en ook niet Elia of de profeet?” “Ik doop met water”, antwoordde Johannes. “Maar in jullie midden is iemand de jullie niet kennen, Hij die na mij komt – ik ben het niet eens waard om de riemen van zijn sandalen los te maken.‘ (…) ‘De volgende dag zag hij Jezus naar zich toekomen, en hij zei: “Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt. Hij is het over Wie ik zei: “Na mij komt Iemand Die meer is dan ik, want Hij was er vóór mij. Ook ik wist niet wie Hij was, maar ik kwam met water dopen opdat Hij aan Israël geopenbaard zou worden.” En Johannes getuigde: “Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen en Hij bleef op Hem rusten. Nog wist ik niet wie Hij was, maar hij Die mij gezonden heeft om met water te dopen, zei tegen mij: “Wanneer je ziet dat de Geest op Iemand neerdaalt en blijft rusten, dan is dat degene Die doopt met de heilige Geest.” En dat heb ik gezien, en ik getuig dat Hij de Zoon van God is.’ (Uit Johannes 1 uit de verzen 19-34)
Geciteerd 1: Onze Heer Jezus spreekt hier (in Johannes 3) met Nicodemus, een gelovige Jood, die ook een gerespecteerd leraar in Israël is. Maar, hij is ook een uitgesproken verbondsdenker (1). Zo iemand heeft eerder een oordeel over anderen, dan dat hij beseft dat hij zelf onder het oordeel staat (2). Nicodemus heeft een oordeel over Jezus, maar zonder te bedenken dat hij zélf onder het oordeel van Jezus staat (3). Hij is er al en daarom kan hij de nieuwe rabbi uit Nazareth een complimentje geven (4). (…) Hij weet niet half wat hij zegt, die woorden zijn veel waarder dan hijzelf in de gaten heeft. Maar Jezus die wijst hem als het ware op de noodzaak van bekering (5). Ook jij, Nicodemus, valt onder het oordeel als je je niet onderwerpt aan Mij (6). Je moet opnieuw geboren worden uit water en Geest. En dat is voor Nicodemus volkomen nieuw. (7) Dat je opnieuw geboren moet worden uit het water van de Doop en door de Geest.
Opgemerkt 1: Bovenstaande citaat bevat een aantal misvattingen/misslagen. Hieronder worden ze punt voor punt besproken.
(1) Een uitgesproken Verbondsdenker. Wat is dat voor een typering? Het volk Israël was/is Gods Verbondsvolk en dat is een realiteit waaronder de Joden en ook hun leraren leefden. Nicodemus was dus net als zijn volksgenoten een verbondskind, daar hoefde hij echt geen verbondsdenker voor te zijn of worden. (Zie hierbij o.a. ook Efeziërs 2 : 11-22).
(2) Van verbondsdenkers zou gelden dat zij (direct of al gauw) klaar staan met een oordeel over een ander en ook dat ze er geen tot weinig besef van hebben dat ze zelf ook wel eens onder het oordeel (van een ander/Ander) zouden kunnen vallen. Nu is de typering ‘verbondsdenker’ al misplaatst, maar deze bewering is het niet minder. Eerder nog zullen we Nicodemus kunnen typeren als een hoogmoedig geworden theoloog, dan dat hij geen weet zou hebben van zelf ook beoordeeld/geoordeeld te kunnen worden, maar zelfs die typering (‘hoogmoedige theoloog’) zou hier toch beslist niet terecht zijn!
NB. De Joden, die zich lieten voorstaan op hun fysieke afstamming, dié hadden geen juist zicht meer op het Verbond van God met Zijn volk. Onze Heer verwijt hen dan ook ze de Schriften niet (meer) verstaan en waarschuwt hen dat Mozes hen aanklaagt (Johannes 5 : 39-47) en zegt dat Abraham zich op Zijn komst heeft verheugd (Johannes 8 : 53-59).
(3) Nicodemus erkende Jezus als een van God gezonden leraar en dat is niet gering! Hij komt beslist om te horen wat Jezus hém te zeggen heeft en hij liet zich gezeggen – zie bijv. Johannes 7 : 51.
(4) Het is niet (maar) een complimentje, het is een belijdenis! En dat uit de mond van een Farizeeër, veel van zijn ‘collega’s zeiden hem dat niet na. Integendeel.
(5) Jezus spreekt met Nicodemus over hoe je het Koninkrijk van God kunt (gaan) zien en hoe je het Koninkrijk van God moet binnengaan. Van dat Koninkrijk is deze Leraar en Profeet Jezus ‘de deur’, waar ook Nicodemus doorheen zal moeten – zie Johannes 10 : 9-11. Johannes de Doper was door God als heraut en getuige aangewezen en aangesteld en daarom werd erkenning van wat deze profeet te zeggen had en ook de doop waarmee hij doopte, maar ook het getuigenis dat hij gaf bij/na de doop van Jezus, een ‘vereiste’ om Jezus als dé Messias te kunnen (h)erkennen*. (zie hierbij Johannes 3 : 11, Johannes 5 : 33, Matteüs 21 : 25 en Lukas 7 : 24-30)
* Vandaar dat onze Heer ook opmerkt: ‘De Geest waait waarheen Hij wil.’ De Geest sprak en werkte toen met en door de profeet Johannes, die preekte en doopte bij de Jordaan en de ‘theologen van Jeruzalem’ dienden dat geluid van de Geest te horen én te verstaan (te herkennen en erkennen – zie hierbij o.a. Matteüs 16 : 1-4).
(6) Het woord ‘onderwerpen’ is hier niet gelukkig gekozen. Onze Heer vroeg de mensen – en dus ook Nicodemus – Hem te geloven op Zijn Woord (Zijn getuigenis en dat van Johannes over Hem) en (anders) Hem te erkennen op grond van wat Hij deed. En Nicodemus was daarmee al een eind op weg.
(7) Jezus verwijt Nicodemus dat hij de Doop van Johannes, als teken van (de noodzaak) van sterven en opnieuw geboren worden als ‘leraar van Israël’ niet begrepen heeft, terwijl de ‘gewone’ mensen dat wel begrepen en zich lieten dopen. Nicodemus had de noodzaak van wedergeboorte uit de Psalmen (m.n. Psalm 51) maar ook uit de woorden van de profeten (bijv. Ezechiël 36 : 26) al kunnen afleiden en begrijpen.
Geciteerd 2: Let op dat Jezus die bekering, dat wat Nicodemus nog moet gaan doen (8), typeert als een geboorte. Wat houdt dat allemaal in, waarom noemt Jezus dat een geboorte? Het is echt een nieuw begin, de bekering of wedergeboorte betekent dat er echt iets nieuws ontstaat (9). Geboortedatum dat je echt kind van God wordt (10) door die wedergeboorte. En dat je daardoor ook deelt in die erfenis, want als je kind bent, ben je ook erfgenaam. Deze geboorte levert een blijvende relatie op met God (11). Dat is het radicale bekeringsverhaal uit de evangelische traditie: Ja ik moet wedergeboren worden.
(8) Het zou toch wat zijn als je een geboorte (in dit geval een wedergeboorte) zelf moet gaan doen/veroorzaken! Wat Nicodemus moet doen, dat is zich verootmoedigen en het werk dat de heilige Geest al begonnen is te doen in zijn oren en hart, mee door het optreden en de woorden (getuigenis!) van Johannes en ook die van onze Heer, niet langer te weerstaan. Daarmee kan hij beginnen door zich te laten dopen (mogelijk had hij dat al of heeft hij dat alsnog in het geheim gedaan?).
(9) Door zijn doop kan Nicodemus laten zien dat ook hij (nu) erkent en belijdt dat een mens wedergeboren moet worden en dat dit moet gebeuren ‘uit water en Geest’.
(10) De datum van onze doop (als markering van het begin van onze wedergeboorte) kunnen we aanwijzen, de datum van onze wedergeboorte niet. De dopelingen moest hun doop nog onderwezen worden en de apostel Paulus doet dat ook nog weer in Romeinen 6 (en hij gaat er vanuit dat dit (inmiddels) niet ‘nieuw’ voor hen was – zie Romeinen 15 : 14-15). Het is verder toch ook niet voor niets dat de apostelen ook de gedoopte gemeenteleden nog weer ‘toeroepen’ om de genade die God hen bewezen heeft niet tevergeefs te laten zijn (zie o.a. 2 Korintiërs 6 : 1-13) en ernstig waarschuwen om niet te blijven zondigen (door hun vroegere zondige levensgewoonten voort te zetten) – zie o.a. Hebreeën 10 : 26-31 en 12 : 15-17.
(11) In Galaten 3 zegt Paulus: ‘Jullie allen (ook de gelovigen die met ‘heel hun huis’ gedoopt werden) die door de doop één met Christus bent geworden, hebben jullie met Christus omkleed.‘ En die doop, dat was echt een zuigelingendoop geweest! In 1 Korintiërs 1 t/m 3 lezen we daarvan. Ze moesten alles van hun geloof (hun ‘geloofsbeslissing’) aan het werk van de heilige Geest toeschrijven (dat bleek ook al wel uit de onverwachte verschijning van de apostelen in hun bestaan) en bij het terugzien behoorden ze niet te wijzen op hún geloofsbeslissing, maar op hun Doop. Daarmee was – onweerlegbaar voor anderen – duidelijk geworden dat de betreffende dopeling (eventueel samen met de andere dopelingen in zijn of haar huis) zich nu kind van God en erfgenaam (erfgenamen) van de belofte mocht (mochten) weten en noemen – zie Galaten 3 vers 29!
Leestip(s):
– De meditaties ‘Een geopende hemel (1 /tm 14), (28 aug t/m 10 sept.) in ‘Vertroost elkaar met deze woorden – Dagboek over belofte en troost’ van H.C. van Woerden sr. – Den Hertog uitgeverij (2022)
– Deze blog: ‘Wie Mijn Woord bewaart…‘
Bron citaten: Woorden van ds. G.J. Oosterhuis in de middagdienst van GKv De Burcht (Barneveld) op zondag 20 augustus 2023.
‘Want Hij ontving van God, de Vader, eer en luister, toen de stem van de majesteitelijke Luister tegen Hem zei: “Dit is Mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.” Die stem hebben wij zelf uit de hemel horen klinken toen wij met Hem op de heilige berg waren. Ons vertrouwen in de woorden van de profeten is daardoor alleen maar toegenomen. Jullie doen er goed aan de aandacht altijd daarop gericht te houden, als op een lamp die schijnt in een donkere ruimte, totdat de dag aanbreekt en de Morgenster opgaat in je hart.‘ (Uit 2 Petrus 1 de verzen 17-19)
Bron afbeelding: Zie bovenaan in afbeelding.