Moeten we (wel) aan de slag met een theologie van het hart?

Maar, gelijk geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen*, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.’ (Uit 1 Korintiërs 2 vers 9)

* Zelfs niet vragenderwijs, maar het is wel de waarheid die de apostelen ons verkondigd hebben en nog altijd aan ons – en aan ieder die het horen wil – verkondigen middels het geschreven Woord van God. Het Licht is en wordt ons gebracht en het is de heilige Geest Die onze oren en harten ervoor opent, al kunnen we Zijn werk ook weerstaan.

Opgemerkt vooraf: Het Evangelie is in essentie de boodschap van ‘Jezus en Die gekruisigd’, en dat is gebeurd om ons mensen te redden van onze zonden en de dood en waardoor ons weer eeuwig leven geschonken is. Daarbij kregen degenen aan wie dit Evangelie verkondigd werd ook te horen, dat het bij deze gekruisigde Jezus gaat om de eniggeboren Zoon van God, Die Zelf ook God is en Die weer is opgestaan uit de dood en Die zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden.
Wanneer de hoorders die verkondigde waarheid gelovig wilden aannemen uit de mond van de apostelen, dan dienden ze zich te laten dopen en daarmee werden ze direct al volwaardig lid van de/een gemeente van Jezus Christus, zelfs ook wanneer zij zich hadden laten dopen als leden van het huis van degene die tot geloof gekomen was en zich toen met haar of zijn ‘huis(genoten)’ liet dopen (zie o.a. Handelingen 16 : 15 (Lydia), en 16 : 33 (de gevangenisbewaarder)).
De apostel Johannes schrijft het allemaal in 1 Johannes 5 nog maar eens eenvoudig en duidelijk op voor de gemeente(n) en dus ook voor ons. Om die reden (vanwege het geloof in de waarheid van het Evangelie) kwamen de gedoopte gelovigen voortaan steeds weer bijeen om vanuit het Woord van God (niet vanuit de een of andere theologie), en door het werk van de heilige Geest daarmee, samen opgebouwd te worden in het geloof en ook in hun samenleven als gemeente van Jezus Christus in deze wereld: ‘tot een woonstede Gods in de Geest’ (zie Efeziërs 2 : 20-22)

Geciteerd 1: Aalders poneert: de toegang tot het Evangelie gaat langs de erkenning en honorering van de schepping, de Wet en vooral de vragen van het hart. Wie niet via de schepping, de Wet en de vragen van het hart tot de boodschap van het Evangelie komt, verstaat het Evangelie niet. Hij (of zij) krijgt er geen juist zicht op.
Opgemerkt 1: Dat klinkt nogal voorwaardelijk en we horen (lezen) toch werkelijk niets (!) van zulke ‘voorwaarden vooraf’ wanneer de apostelen het Evangelie aan de heidenen verkondigen!

Geciteerd 2: Luthers theologie is de theologie van het hart. Doordat Luthers hart openging, ging hij zoeken naar het heil dat hij in Christus vond.
Opgemerkt 2: Nee, doordat Luther als gedoopt kind van God alsmaar zoeken(d) bleef in Gods Woord, opende God – onder Zijn genadig bestel – het hart van Luther voor het Evangelie van Gods vrije genade, zoals dat samengevat kan worden als ‘niets anders te weten dan “Jezus en Die gekruisigd“‘, of zoals Paulus het nog weer eens herhaald aan het slot van de Galatenbrief: ‘Maar ik wil me op niets anders laten voorstaan dan op het kruis van Jezus Christus, onze Heer, waardoor de wereld – ook met al haar theologie en wijsbegeerte – voor mij gekruisigd is en ik voor de wereld.’

Geciteerd 3: Theoloog en predikant O. Noordmans (1871-1956) tekende in de jaren dertig aan: ‘Het is een genadige samenloop van omstandigheden, waarin we de hand van God kunnen zien, dat juist in 1933 er een theologie is ontwikkeld, die ervoor zorgt dat christenen zich met kracht konden keren tegen Hitler: de Barthiaanse theologie (1). Aalders onderstreepte dit vele jaren later in een terugblik (1984) in een lezing, waarin hij desondanks grote kritiek leverde op Barths theologie.
Opgemerkt 3: Zaten in de Duitse kerken de gelovigen werkelijk te wachten op een theologie waarmee ze zich met kracht – met theologen-kracht nog wel – tegen Hitler konden keren? Of was er gewoon gebrek aan betrouwbare voorgangers, die nog op profetische wijze het Woord van God konden en wisten te brengen in die jaren?!
Wanneer de kerken van de reformatie geen theologie hadden ontwikkeld om de slavernij ‘goed te praten’, maar zich – door doorgaande profetische verkondiging – hadden laten houden aan de woorden en opdracht van onze Heer: ‘God lief te hebben boven alles en de naaste als onszelf’ (want dat is het hart van de Wet en de profeten!), zoals ons dat ook nog weer zo helder en duidelijk wordt voorgehouden door de apostel Johannes in zijn eerste brief, dan was de slavenhandel (en het houden van slaven in onze koloniën) al veel eerder en duidelijker als ‘volstrekt onchristelijk’ aan het licht gebracht.
En zo had ook het volstrekt onchristelijk karakter van Hitlers gedachtegoed in alle christelijke gemeenten ‘aan de kaak gesteld’ zullen worden vanaf de kansels. Maar juist aan zulke profetische verkondiging ontbrak het op het merendeel van de kansels in Duitsland. Zulke verkondiging was dan tevens een goed medicijn geweest tegen het boekje van Luther over de Joden. En dat had ook toen gekund zonder Luther (en zijn Woordverkondiging) om dat boekje dan maar te verwerpen en ‘in de ban te doen’. Dietrich Bonhoeffer heeft laten zien dat dát (ook toen nog – zelfs ‘kerkbreed’) mogelijk was (geweest) in de jaren voor WO II.

Geciteerd slot: Ook in 1941 vroeg Aalders al aandacht voor het hart, maar het hart was (volgens hem) gesloten voor het Evangelie en slechts de kracht van het Evangelie kon het hart breken. Nu echter (1971) onderstreept Aalders dat het hart zijn eigen vragen heeft. Waar deze naar boven komen, komt er een opening voor het Evangelie en ook voor de antwoorden die het Evangelie op deze vragen heeft. Aan het hart wordt een eigenstandige, voorbereidende functie toegekend in de weg naar het heil, iets waar Barth bewust de ogen voor sloot. (…) Zij (Luther, Augustinus, Pascal, Plato, Kierkegaard, Hamann en de grote pedagoog Foerster) kenden het menselijk hart en wilden het hart open maken voor de diepste vragen die daar leven. Om die reden zei Aalders ooit tegen me: ‘Ik houd zo van Plato omdat hij zo’n uitmuntend psycholoog is.’ Zoals Plato de ziel doorgrondde, heeft nooit iemand gekund. (2)
Opgemerkt slot: We kunnen het (m.i.) niet met de Aalders uit 1971 eens zijn/worden, en wel omdat Gods Woord ons anders leert! En laten we daar maar heel blij en gelukkig om zijn (of worden)! Paulus heeft het moeten ervaren in Athene en in Korinthe en hij heeft geen andere boodschap dan: De Evangelie-woorden hebben alleen kracht door het werk van de heilige Geest en Hij bepaald aan wie hij het geloof toebedeelt en aan wie niet. Verwerpen de mensen dat eenvoudige Evangelie, wel dan gaan we geen ‘toeleidende weg’ ontwerpen om daarmee ‘de wijsgeren van Athene’ mogelijk alsnog ‘over de streep’ te trekken. Het Evangelie is in haar centrale boodschap voor ieder mens eenvoudig genoeg om haar te kunnen begrijpen en aanvaarden en wie dat niet (willen) doen verzetten zich willens en wetens tegen de Heilige Geest en het is aan Hem om die mensen mogelijk later alsnog door die eenvoudige Boodschap tot bekering te brengen.

Zie hierbij (eventueel) ook nog deze blog.

(1) Toch weer zo’n voorbeeld van: Wij van WC-eend adviseren WC-eend.
(2) Die uitspraak is grootspraak (t.a.v. Gods Woord) en verklaard mee waarom wij – het westerse christendom – in het tijdperk van de psychologie zijn beland.

Bron citaten: Ecclesia nr 15/16 – juli 2023 – ‘Blaise Pascal, een levenslange reisgenoot van dr. W. Aalders (1909-2005)’ – door dr. H. Klink, Hoornaar

In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor (en door) Hem heilig en zuiver te zijn, en Hij heeft ons naar Zijn wil en verlangen voorbestemd om in Christus Jezus Zijn kinderen te worden, tot eer** van de grootheid van Gods genade… (…) In Hem (!) hebben jullie ook de boodschap van de Waarheid gehoord, het Evangelie van jullie redding, in Hem zijn jullie, door jullie geloof, gemerkt met het stempel van de heilige Geest Die ons beloofd is, als voorschot op onze erfenis, opdat allen die Hij Zich heeft verworven, verlost zullen worden, tot eer** van Gods grootheid.‘ (Uit Efeziërs 1 de verzen 4-6 en 13-14)
** Let erop dat God Zelf Zich daarmee die eer toebrengt door hier in deze wereld ‘er een eigen volk’ op na te houden’ die in Zijn genade roemen, tegen alle ‘tegensprekende stemmen’ in!

Bron afbeelding: Uplifting Scriptures

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie