‘De ploegers hebben op mijn rug geploegd en hun lange voren getrokken.’
(Uit Psalm 129 vers 3)
Geciteerd 1: Let eens op hoe de profeet [de psalmdichter] zulke ongelijke leidingen samenvat, en hoe hij zichzelf bijna tegenspreekt. Hij heeft heerlijk getroost dat de vijanden (binnen en buiten de kerk) niets zouden kunnen beginnen tegen de Kerk, omdat de kerk van God onmogelijk kan worden verwonnen. Maar nu klaagt hij dat de ploegers op de rug van de kerk ploegen en dat zij daarin eindeloos lange voren trekken.
Geciteerd 2: Want de profeet vergelijkt de aanvechting met een ploegschaar die lange voren trekt op de rug van de rechtvaardigen. Wat Christus ook bedoelt als Hij zegt: ‘Wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.’ Want het is niet genoeg om slechts te beginnen. Want zo’n geduld, dat maar voor een poosje duurt, vind je ook wel bij de heidenen. Het geduld van de christenen echter gaat eindeloos door. Dat is: het duurt zolang, dat er geen einde aan schijnt te komen; precies zoals er aan de Goddelijke troost ook geen einde komt. Zodoende komen hier twee tegenstrijdige dingen bij elkaar: namelijk het trekken van lange voren op de ruggen van de Godvrezenden én dat de Godvrezenden tóch overwinnen (vers 2 van de Psalm).
[Maarten Luther: Auslegung über die 15. Lieder im hohern Chor (1532/33). W(1) 4 2785 ff]
Geciteerd 3: ‘Ik ben opgegroeid in de Gereformeerde Gemeenten (GerGem) in Gouda. Toen ik tiener was, verhuisden we naar Waddinxveen en belandden we bij een Hersteld Hervormde gemeente (HHK). Dus hoe het er bij jou in de kerk aan toe gaat, herken ik wel.’ (…) ‘Sinds een halfjaar ga ik naar GODcentre in Gouda, een pinkstergemeente. Eigenlijk hoor ik daar hetzelfde als bij jou in de kerk en in de HHK, alleen de vorm is anders, wat moderner.’ (…) ‘Al denk ik dat er qua zingen geen goed of fout is. God is vast creatief genoeg om te genieten van worship én psalmen op hele noten.’’ (…) ‘Vorig jaar ging ik mee op kamp van de kerk. Dat veranderde veel voor mij, omdat ik daar zag hoe demonen werden uitgedreven, profetieën werden uitgesproken en mensen in tongentaal gingen bidden. Ik kon niet meer ontkennen dat dit echt is en dat dit van God komt.’’
Opgemerkt: Want we hier horen dat is precies wat de Pinksterbeweging vanaf de jaren vijftig vorige eeuw heeft laten horen – en willen en durven pretenderen (1) – en wat is overgenomen door ‘de evangelische-beweging’ binnen onze kerken. En dat is één van de ploegscharen die lange voren trekt over de rug van de christenen in de kerken, die willen leven van een eenvoudige en trouwe bediening van het Woord, zowel in wat er verkondigd als ook in wat er gezongen wordt. En daarmee zijn pinksterkerken en de evangelische beweging een belangrijk factor in de onvrede van de jeugd/jongeren met deze heel gewone (‘saaie’) ‘kerkgang van zaken’ binnen de kerken waarvan hun ouders (nog) lid zijn. Daarmee vormen ze ook een niet te verwaarlozen factor in de leegloop van de kerken en die gaat (nu en straks) beslist ook niet voorbij aan de mensen die nu kiezen voor deze ‘modernere’ vormen zoals die ‘nieuwe kerken’ die te bieden hebben. Alleen al de liederen van hun ‘liedcultuur’ hebben niets blijvends (!) te bieden, gespeend als ze zijn van wat Gods Woord ons (werkelijk) voor te houden en ‘te bieden’ heeft.
(1) Lees 2 Korintiërs 10 vanaf vers 12 t/m 11 tot vers 21.
Bron citaten 1-2: ‘Vertroost elkaar met deze woorden’ – Meditaties 30-31 juli – Den Hertog uitgeverij (2022)
Bron citaten 3: ND Geloof & kerk – ‘‘God is vast creatief genoeg om te genieten van worship én psalmen.’ Arie en Sophie praten over hun geloof’ – door Aliene Boele
‘Ik denk dat ik in geen enkel opzicht de mindere ben van die geweldige apostelen van jullie.‘ (…) ‘Maar ik wil me op niets anders laten voorstaan dan het kruis van Jezus Christus, onze Heer…’ (…) ‘En laat voortaan niemand mij meer tegenwerken, want ik draag de littekens van Christus in mijn lichaam.’ (Woorden van Paulus uit 2 Korintiërs 10 en het slot van de brief aan de Galaten).
Bron afbeelding: Follower of One