Een ‘zoon der vertroosting’!

En Jozef, die van de apostelen de bijnaam Barnabas gekregen had – wat betekent: zoon der vertroosting –, een Leviet, uit Cyprus afkomstig, die eigenaar was van een akker, verkocht die en bracht het geld en legde het aan de voeten der apostelen.

‘zoon der vertroosting’:
Barnabas was niet inhalig, hij wilde delen. Hij was geen egoïst, hij was vrijgevig.
Een tweede eigenschap van deze man van God was dat hij zich het lot aantrok van de eenzame, niet­ geaccepteerde mens.
Met zijn gaven was Barnabas tot grote zegen voor gemeenten. Hij stimuleerde gelovigen om hun gaven te gebruiken, zodat de gemeenten daardoor opgebouwd zouden worden.

Barnabas was een goed man en hij was vol van Gods Geest en geloof (vlg Handelingen 11 vers 24).

Geciteerd 1: Dominee Van den Bergh (1850-1890) was tegen seks voor het huwelijk. Als er binnen negen maanden na het huwelijk een kind geboren werd, nam hij radicale maatregelen. (…) Dr. Mr. Willem van den Bergh was diep geraakt door een boek van Kuyper, Tractaat van de Reformatie der kerken. In dat boek pleitte Kuyper voor een ‘doortastende reformatie’ van de Nederlandse Hervormde Kerk. (…) Van den Bergh las het boek toen zijn vrouw op haar sterfbed lag en een zware lijdensweg doormaakte. Na haar dood besloot hij zijn leven helemaal te richten op ‘het lijden van de bruid van Christus’. Daarmee bedoelde hij het lijden van de kerk. Die zou kapot gaan aan het kerkbestuur en de moderne, vrijzinnige prediking.

Geciteerd 2: Van den Bergh is geen strijder, geen denkend hoofd en theoloog van de Doleantie, zoals Kuypers en Rutgers. Wel wordt hij het geweten van de Doleantie genoemd, omdat hij voortdurend wijst op de fouten in eigen kerkelijke kring, op de zonde van de menselijke zelfverheffing en eigen wijsheid. Bekering en barmhartigheid moeten de grondtonen blijven van het kerkelijke werk. Hem trekt in de eerste plaats, in de strijd van die dagen, de reformatie van het diaconaat. Behalve profeet is hij priester (die ‘gewonden’ wil verzorgen).

Geciteerd 3: ‘Barmhartigheid moet één van de voornaamste kenmerken van een levende kerk zijn,’ schrijft hij en wijst daarbij op Psalm 41 vers 2: Welgelukzalig is diegene die zich verstandig gedraagt jegens een ellendige, in kwade dagen zal de HEER zo iemand uitkomst geven.’ en ook op Jezus’ woorden uit de Bergrede ‘Zalig zijn de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid bewezen worden…’ (Matteüs 5 vers 7). In zijn boekje ‘Olie en wijn in de wonden’, Schrijft Van den Bergh een hoofdstuk onder het typerende opschrift: ‘Onze persoonlijke en kerkelijke onbarmhartigheid en haar genezing…’.

Geciteerd 4: Vele zwaar zwakzinnigen en verstandelijk gehandicapten zwierven zonder ouderlijk toezicht langs wegen en leefden opgesloten en vastgebonden in een apart vertrekje van een huis, in een schuur, op zolder of in een stal. En hoeveel achterbuurten van de grote steden waren bevolkt met een groot percentage zwakzinnige kinderen en hoe dikwijls werden achterlijke meisjes voor ontuchtige doeleinden geëxploiteerd. Het kwam ook voor dat in circussen groepen zwakzinnige kinderen als een bijzondere attractie aan het publiek ten toon werden gesteld.

Geciteerd 5: Van den Bergh beriep zich ook op Spreuken 31 : 8-9 en schreef ‘Wij moeten beschaamd staan, dat de barmhartigheid van de Here Jezus ons niet eerder bewoog tot hulp aan zwakzinnige kinderen, waar reeds zoveel zorg ontwaakte voor goede scholen ten behoeve van gezonde kinderen.’ (…) Na vele kerkelijk-diaconale samensprekingen was het resultaat, dat er een advies kwam waarin gesteld werd dat de stichting van een zwakzinnigeninstituut op partikuliere basis tot stand moest worden gebracht en wel omdat de diaconale conferenties geen besluiten konden nemen, die bindend waren voor de plaatselijke kerken. Bovendien konden de kerken van de Doleantie geen rechtspersoonlijkheid krijgen. Iedere aanvraag die zij richten tot de landsregering om als gereformeerde kerken te worden erkend, werd met stilzwijgen beantwoord. Het kerkelijk(-diaconale) uitgangspunt moest daarom worden prijsgegeven.

Geciteerd slot: Dr. mr. Willem van den Berg heeft nog wel gehoord dat in Ermelo een buitengoed, genaamd “’s Heeren Loo” voor de stichting van een ‘zwakzinnigen-instituut’ kon worden aangekocht en hij heeft nog persoonlijk de kandidaten voor de verzorging van zwakzinnige kinderen aanbevolen: De heer P. Roodhuizen te Veenendaal, Mej. Wijnvelt te Voorthuizen en de heer F. Kortlang te Velp. (…) Toen er weer een volgende vergadering zou worden gehouden, was hij opnieuw ingestort (hij leed aan tuberculose) en voor een tweede maal naar Montreux in Zwitserland vertrokken. Daar stierf hij op 30 april 1890. Op zijn graf in Montreux staan overeenkomstig zijn wens, de woorden gebeiteld*: ‘De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, O God niet verachten.’ (Psalm 51 vers 19).

* Deze woorden (van Psalm 51 : 19) staan ook op een boven de ingang gemetselde steen van ‘De kerk aan het plein’ in Voorthuizen.

Bron citaat 1: ND Geloof & kerk – ‘Na het sterven van zijn vrouw nam Willem van den Bergh zich iets voor, en dat voerde hij uit in Voorthuizen’ – door Willem Bouwman
Bron citaten 1-slot: Boek – ‘Als een Herder’ – Gedenkboek uitgegeven in opdracht van de vereniging tot opvoeding en verpleging van zwakzinnige kinderen te Utrecht ter gegegenheid van haar zestig jarig bestaan in 1951 – door G. Spanhaak (met voorwoord van prof. G. CH. Aalders.)

‘Spreek voor hen die weerloos zijn,
bescherm het recht van de vertrapten.
Spreek en oordeel rechtvaardig,
geef de armen en behoeftigen hun recht.’
(Uit Spreuken 31 de verzen 8-9)

Bron afbeelding: Reddit (Daily Dose of Verse)

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie