Het eerste en grote gebod: liefhebben!

Meester, wat is het grote gebod in de wet? Hij zei tegen hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.‘ (Uit Matteüs 22 uit de verzen 36-40)

Geciteerd 1: Wat is de missie van uw leven? „Dat is een lastige. Zijn er mensen die regelmatig denken: wat is nou de missie van mijn leven? Nou ja, als ik in de auto zit, prevel ik weleens de eerste vraag en het antwoord van de Engelse catechismus, The Westminster Shorter Catechism. De eerste vraag luidt: „What is the chief end of men?” Wat is het belangrijkste doel van de mens? En het antwoord luidt dan: „To glorify God and to enjoy Him forever.” (1) Dat is een heel mooi antwoord. Maar ik prevel het mezelf in, omdat het voor mij meer voelt als een verlangen dan als een daad.
Ik wil dus niet dat je opschrijft dat dat mijn missie is. Want ik heb het nodig om mezelf het steeds in te prevelen omdat ik hierin juist tekortschiet. Dat is denk ik een doel dat nooit volbracht zal worden. Het blijft een soort stil gebed.”

Opgemerkt: Het is zeker goed opgemerkt dat wij als mens nooit zullen kunnen zeggen dat wij dat doel – als het al ons belangrijkste levensdoel genoemd mag worden – hebben volbracht. Het is wel voor ons volbracht door onze Heer. En juist dat zal ons reden geven om God lief te hebben boven alles en onze naaste lief te hebben als onszelf, dat is: de ander die liefde te bewijzen zoals we die zelf zouden verlangen te ontvangen wanneer we in zijn of haar omstandigheden verkeerden. Maar dat doen we nooit uit eigen kracht en wij hebben elke dag opnieuw hierover schuld te belijden en om vergeving te vragen én ook anderen te vergeven die jegens ons tekort schoten in dat God liefhebben boven alles door de naaste niet lief te hebben zoals God dat van ons vraagt.

Geciteerd 2 (Onze Heer Jezus in ‘Het Hogepriesterlijk gebed’, Johannes 17): Ik heb U verheerlijkt op aarde door het werk te voleindigen dat Gij Mij te doen gegeven hebt. En nu, verheerlijk Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid die Ik bij U had, eer de wereld was.’ (…) ‘Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor (beschermt tegen) de boze. Zij behoren niet bij deze wereld, zoals Ik niet bij de wereld hoor. Heilig hen in Uw waarheid: Uw Woord is de waarheid. Zoals U Mij gezonden hebt in de wereld, heb Ik ook hen gezonden in de wereld, en Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd zullen zijn in de waarheid.’

Kinderen, ik schrijf jullie dat jullie zonden vergeven zijn omwille van Zijn Naam. Ik schrijf jullie, ouderen: jullie kennen Hem Die er is vanaf het begin. Ik schrijf jullie jongeren: jullie hebben hem die het kwaad zelf is overwonnen. Kinderen, ik schrijf jullie dus dat jullie de Vader kennen. Ouderen, jullie schrijf ik, jullie kennen Hem Die er is vanaf het begin. Jongeren, jullie schrijf ik: jullie zijn sterk, het Woord van God blijft in jullie, en jullie hebben het kwaad overwonnen. Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem (of haar), want alles wat in de wereld is – zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht (met auto’s of kleding of vakanties, etc., zelfs ‘ernstige godsdienstigheid’) -, dat alles komt niet uit de Vader voort, maar uit de wereld. De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet (2) blijft tot in eeuwigheid.‘ (Uit 1 Johannes de verzen 12-17)

(1) Wanneer we de theologie van een Jonatan Edwards willen begrijpen, dan ligt hier een sleutel (in die eerste vraag en dat antwoord van de The Westminster Shorter Catechism). We zullen bij al dat diepzinnige ge-theologiseer en daaruit voortkomende ‘theologische praat’, maar eens luisteren naar wat Jesaja tegen het Godsvolk en haar leiders en profeten moest zeggen in Jesaja 29 (m.n. de verzen 13-14). Ook in de tijd van onze Heer op aarde was het onder de theologen en het volk niet anders gesteld, al had Johannes de Doper als profeet toch al mensen mogen helpen om wakker te worden uit de ‘diepe slaap’ (zie Jesaja 29 vers 10) waarin ze door de – uiterst vrome! – Farizeeën en Schriftgeleerden waren gebracht en werden gehouden.
(2) ‘Zij vroegen Hem: “Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?”. “Dit moeten jullie voor God doen: geloven in Hem Die Hij gezonden* heeft,” antwoordde Jezus.’ (Uit Johannes 6 de verzen 28-29)
Aanvullend zou je hierbij nog kunnen zeggen: Die Hij gezonden en Die Zichzelf aan ons gegeven heeft* tot een volkomen verzoening van al onze zonden, zoals we dat ook gelovig belijden wanneer we het Avondmaal vieren (zie 1 Korintiërs 11 vers 26).
* Zie Johannes 15 de verzen 12-13!

Bron citaat 1: RD mens & samenleving | zomergesprek – ‘Gerjanne van Lagen-Eikelboom geniet van een diepgaand gesprek – door Mariska Dijkstra-Wolters

Want een geest van diepe slaap heeft de HEER over jullie uitgestort: Hij heeft jullie ogen, de profeten, gesloten en jullie verstand, de zieners (de mannen van de wetenschap), verduisterd.’ (Uit Jesaja 29 vers 10)

Bron afbeelding: Deliverance, Sermons and Prayers

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie