Computeralgoritmes niet thuis in de geschiedenis…*

* Niet bekend met de geschiedenis van personen en en hun opvattingen en voorkeuren en hun controverses en conflicten.

Geciteerd 1: Het theologische gedachtegoed in het Wilhelmus staat dichter bij Datheen dan bij Marnix van St. Aldegonde. Dit maakt het wat aannemelijker dat Datheen de dichter van het volkslied is.
Dat stelt Heleen van de Fliert na vergelijking van het Wilhelmus met de psalmberijmingen van beide dichters. Terwijl vanouds Marnix vaak als auteur van het lied beschouwd is, kwamen Nederlandse en Vlaamse onderzoekers in 2016 tot de stelling dat het dichterschap van Petrus Datheen waarschijnlijker is. Dat gebeurde op basis van computeralgoritmes waarmee auteurs kunnen worden herkend op basis van schrijfstijl.

Opgemerkt 1: Wie enigszins thuis is in het verschil van zienswijze wat betreft religievrijheid en de (later!) daardoor veroorzaakte controverse tussen Petrus Datheen en Willem van Oranje, die zal begrijpen dat een dergelijk minzaam en Bijbels vroom loflied op de persoon en het ambt van Willem van Oranje toch niet gauw uit de pen gevloeid zal zijn van de (steile!) calvinist Petrus Datheen. Willem van Oranje ging pas in 1572 officieel over naar het ‘protestantse calvinisme’ (voor die tijd was hij Rooms Katholiek en Luthers) en het Wilhelmus moet al kort na 1568 geschreven zijn.
Opgemerkt 2: Het zou ons juist niet moeten verbazen dat eerder een Marnix van st. Aldegonde de diepe gelovige vroomheid van deze vorst goed heeft gepeild. En dát zal hém juist kunnen hebben aangezet om de diep vrome afhankelijkheid van deze vorst voluit te erkennen en recht te doen met dit lied. Petrus Datheen was juist niet de man om die persoonlijke vroomheid van de prins te erkennen, laat staan om het ook nog eens in/met een loflied te willen bezingen!

Geciteerd 2: Datheen werd in 1578 voorzitter van de Synode van Dordrecht. Van 1578 tot 1584 was hij stadspredikant van het toen radicaal calvinistische Gent. In deze stad was hij met Herman Moded leider van de orthodoxe partij, en kreeg hij onenigheid met de tolerante Willem van Oranje. Oranje was van mening dat iedereen gewetensvrijheid had, maar Datheen stelde dat de overheid partij moest kiezen voor de ware godsdienst en dat dientengevolge een protestantse overheid geen rooms-katholieke kerken hoefde te tolereren. Ook sprak hij zich uit tegen de Franse politiek van Oranje. Dit conflict leidde in 1583 tot de gevangenzetting van Datheen, die vervolgens in 1584 uit de Nederlanden werd verbannen.

Doorslag gevend argument

De koning van Hispanje, heb ik altijd geëerd‘ (Slotregels 1e couplet Wilhelmus)

Geciteerd 3: Terwijl vanouds Marnix vaak als auteur van het lied beschouwd is, kwamen Nederlandse en Vlaamse onderzoekers in 2016 tot de stelling dat het dichterschap van Petrus Datheen waarschijnlijker is. Dat gebeurde op basis van computeralgoritmes waarmee auteurs kunnen worden herkend op basis van schrijfstijl.

Opgemerkt 3a: Wanneer Petrus Datheen werkelijk de dichter van het Wilhelmus zou zijn geweest, dan had hij zeker, nadat hij meer en meer in conflict kwam met prins Willem en zich zelfs ‘staatsgevaarlijk’ uitliet (ook over de prins) en gedroeg, de toenmalige bewoners van ‘de Nederlanden’ openlijk te kennen gegeven spijt te hebben van het dichten van dit loflied op Prins Willem van Oranje en de Nederlandse calvinisten opgeroepen om dit lied niet meer te zingen. Maar daarvan verhaalt de geschiedenis ons niet.
Opgemerkt 3b: Wanneer Marnix van st. Aldegonde de dichter is geweest, dan zal hij zich juist vanwege het verdere verloop van het leven van de prins zich bevestigd hebben gevoeld in wat hij over de prins had geschreven en hem toegeschreven in het Wilhelmus.

Geciteerd 4 (Wikipedia): In 1583 benoemde Willem hem tot buitenburgemeester van Antwerpen en werd hem opgedragen de stad te verdedigen na de Spaanse Furie. Tegen de “Spaanse” overmacht onder Alexander Farnese was dit echter een schier onmogelijke opdracht. Als magistraat en militair blonk Marnix niet uit; daartoe miste hij Willems doortastendheid. Er is dan ook enige grond om hem de val van Antwerpen (augustus 1585) te verwijten. Marnix ging in die tijd zover ervoor te pleiten de gehele Nederlandse Opstand te beëindigen, waarna hij bij Willem en de Staten-Generaal wegens “verraad” in ongenade viel.
Teruggetrokken op zijn kasteel bij West-Souburg wijdde hij zich aan het schrijven. De Staten van Holland droegen hem in 1594** op de Bijbel te vertalen, waarvoor hij naar Leiden verhuisde, maar door zijn overlijden (1598) kon hij die klus niet klaren. Hij is in het koor van de Pieterskerk begraven.

** 10 jaar dus na de moord op de prins in Delft.

Bron citaat: RD Koninklijk Huis | Wilhelmus – ‘„Wilhelmus past bij Datheen”’ – door L. Vogelaar

Bron afbeelding: Historiek

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie