‘Als weduwen komen in aanmerking – voor het zich geheel mogen wijden aan de dienst van de Heer in de gemeente, zie 1 Korintiërs 7 vers 34 – alleen die vrouwen die boven de zestig jaar zijn, die maar één man hebben gehad en bekendstaan om hun goede daden, kinderen hebben opgevoed, gastvrij zijn geweest, gelovigen de voeten hebben gewassen en zich hebben ingezet voor de verdrukten, die kortom, allerlei goede daden hebben verricht.‘ (Uit 1 Timoteüs 5 de verzen 9-10)
NB. Blijkbaar ging Paulus ervan uit dat zulke (getrouwde) vrouwen en weduwen zeker al te vinden waren in de (jonge) gemeenten. En ongetrouwde vrouwen konden en mochten zich ook geheel wijden aan ‘de zaak van de Heer’.
Speelden vrouwen werkelijk een ondergeschikte rol? *
* Bij de verbreiding van het Evangelie door ‘de vroege kerk’?
Geciteerd 1: ‘De getuigenissen die we nu nog hebben, laten vooral zien hoe enkele intellectuelen het christendom zagen. Andere mensen konden vaak niet lezen en schrijven, dus voor hun motivatie zijn we afhankelijk van getuigenissen van anderen.’
Geciteerd 2: Vier van de vijf getuigenissen die Roukema (1) onderzocht, zijn van mensen die filosofisch geschoold waren. ‘Filosofie ging over de zoektocht naar het goddelijke en het denken over hoe je moet leven. Intellectuele christenen zagen ook het christendom als een filosofie.
Geciteerd 3: Volgens Roukema zijn de getuigenissen belangrijk omdat deze mannen christelijke leraren werden en op een vergelijkbare manier anderen hebben beïnvloed. ‘Deze getuigenissen zeggen niet alleen wat over hun leven, maar ook over dat van velen na hen. Zo richtte Justinus de Martelaar een school op in Rome, waar Tatianus, een van de andere getuigen, in aanraking kwam met de christelijk geloof.’ Van christelijke vrouwen zijn geen directe getuigenissen overgeleverd.
Geciteerd slot: ‘Je maakt jezelf ongeloofwaardig als je al te zelfverzekerd laat zien: kijk eens hoe goed wij zijn! Doe maar je best om een goed christen te zijn, niet alleen, maar als gemeenschap.
Opgemerkt: Wie schrijft die blijft, maar Paulus waarschuwt ons niet uit te gaan boven hetgeen geschreven is in Gods Woord. Het blijft dus de vraag wat we mogen afleiden uit wat nu juist mannen nog weer aan ‘buiten-Bijbels’ schrijfwerk ons hebben nagelaten. Het kan al gauw de indruk wekken dat zij dus meer betekend hebben voor anderen (w.o. buitenstaanders) dan wat de vrouwen toentertijd hebben laten zien en horen van het Evangelie. Gelukkig heeft de heilige Geest toch een en ander opgetekend van dat ‘stille’ werk van de vrouwen en wat ze blijkbaar ook tegen man en kinderen en anderen, die aan hun zorgen waren toevertrouwd, hebben gezegd. Timoteüs heeft blijkbaar veel mogen ontvangen via de goede zorg van en het luisteren naar zijn moeder en grootmoeder.
(1) Riemer Roukema neemt vrijdag afscheid van de Protestantse Theologische Universiteit, waar hij vanaf 2002 als hoogleraar Nieuwe Testament werkte en vanaf 2014 als onderzoekshoogleraar Vroeg Christendom.
Bron citaat: ND Geloof & kerk – ‘Waarom werden mensen in de eerste eeuwen christen? ‘Als je je laat dopen, verandert alles’’ – door Bas Meeuse
‘Ik denk vaak aan het oprechte geloof dat je grootmoeder Loïs en je moeder Eunike hadden en dat – daarvan ben ik overtuigd – jij nu ook hebt.‘ (Uit 2 Timoteüs 1 vers 5)
Bron afbeelding: Bible Hub