(Pauselijke) lofzang(en) op Pascal?

Wie en wat de mens is, werd al lang geleden vastgesteld: zijn naam is Mens.
(Uit Prediker 6 uit vers 10, NBV)

Zie, de mens!’ (Johannes 19 vers 5, NBG).

‘Overblijfselen van Adam’s heerlijkheid’…

Geciteerd: Wil je ongelovigen werkelijk raken [=overtuigen van het Godsbestaan] dan moet je een andere weg bewandelen (dan bijv. theologen als Anselmus en Thomas van Aquino) volgens Pascal*. Die weg bestaat in de kern uit de overweging dat alleen het christelijk geloof de mens verklaart zoals hij is. Het bestaan van de mens kenmerkt zich volgens Pascal door zowel grootheid als ellende. Wij zijn, aldus Pascal, nietige schepselen in een oneindig heelal, maar door de rede weten wij dat. Ons hart weet de dingen die de rede niet kent – een gedachte waarmee Pascal verwijst naar overtuigingen diep in ons, die overblijfselen zijn uit ‘de heerlijke staat van Adam’. Die resten uiten zich ook in een onrustig verlangen naar God. Maar onze ellende bestaat vooral hierin dat wij die kennis liefst wegdrukken en negeren. De werkelijkheid van ons leven – het bestaan van God, de zekerheid van onze dood en een eeuwigheid na dit leven – verdrijven wij door het zoeken van afleiding en vermaak – alles om die stem in ons hart, die bron van onrust, tot zwijgen te brengen.
* Blaise Pascal (1623 -1662)

Opgemerkt 1a: Wonderlijk die ‘overblijfselen’ van ‘de heerlijke staat van Adam’ die blijkbaar nog actief kunnen zijn in ons. Wij vinden die gedachte zeker niet in Gods Woord. Wanneer Paulus zijn rede in Athene houdt dan wijst hij zijn hoorders op God, Die van niemand van ons mensen ver weg is, want ‘in Hem leven en bewegen wij‘. En wanneer hij niet lang daarna in Korinthe het Evangelie verkondigt dan rekent Paulus ook alleen met en op het werk van de heilige Geest en niet met en op ‘actieve overblijfselen’ in de mensen tot wie hij het Woord richt. Het is van groot belang dat we dat zien en beseffen, want het moet ons helpen om te ontdekken dat wij Gods Woord en de heilige Geest nodig hebben en niet knappe geleerden en hun verhalen en (dikke) boeken, mensen die blijkbaar meer dan andere (minder knappe/geleerde) mensen nog wat ‘overblijfselen’ in zich hebben van ‘de heerlijke staat van Adam’ en die niet langer geneigd waren om die ‘overblijfselen’ nog te negeren.

Opgemerkt 1b: Het is nodig dat we voorgaande goed tot ons laten doordringen, want dan gaan we begrijpen waarom onze predikanten hun studeerkamers heel wat minder vol kunnen proppen met meters geleerdheid van allerlei mensen die hun woordje hebben gedaan. Dan roemen zij minder in mensen en mensenwerk en kunnen zij hun tijd en aandacht meer geven aan de Schrift zelf, om die samen ook te lezen met de leden van de gemeente, zoals God hen die, in de gemeente(n) die zij dienen mogen, als broeders en zusters in de Heer gegeven heeft.

Opgemerkt 1c: Wat moeten we ons trouwens voorstellen bij ‘het verlies van die heerlijke staat van Adam’ en de ‘overblijfselen’ die er dan nog wel wat in ons te vinden zouden zijn. Hebben Adam en Eva werkelijk zoveel verloren door hun val als hier gesuggereerd wordt? Ja, ze verloren hun onschuld tegenover God en tegenover elkaar en zij verloren het eeuwige leven doordat God hen de toegang tot ‘de boom des levens’ onmogelijk maakte. Maar hun verstandelijke vermogens bleven gewoon in tact en ze hadden zelfs inmiddels ook nog het een en ander geleerd: God bleef trouw aan Zijn Woord maar was hen toch ook genadig en beloofde hen een weg van herstel. Maar om dat te aanvaarden en geloven daar hadden ze geen ‘actieve Adam’s resten’ voor nodig. Wel Gods genade en ook toen al het overredende werk van de heilige Geest, zoals Hij dat doet met en door het Woord van God. Kaïn verzette zich daartegen, zowel tegen de tot hem gesproken woorden van God als tegen het werk van de heilige Geest daarmee. En dat bleek en blijkt de mens op aanstichten van de boze ‘van nature’ (vanuit de ‘Adams natuur’) te doen, anders waren Adam en Eva toch niet gevallen! Paulus bevestigt dat in 1 Korintiërs 15 door te zeggen: ‘De eerste mens kwam uit de aarde voor en was stoffelijk, de tweede mens is hemels. Zoals we nu de gestalte van de stoffelijke mens hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben.‘ (Lees dit in het verband van 1 Korintiërs 15 : 35-58)

Pascal laat God spreken…

Geciteerd 2: Pascal vertrouwde op rationaliteit en dat maakt hem solidair met alle mensen die op zoek zijn naar waarheid, vindt Franciscus. Maar hij was ook in staat de grenzen van het intellect te erkennen en zich open te stellen voor bovennatuurlijke openbaring. Franciscus citeert Pascal die God tegen de mens laat zeggen: Je zou me niet zoeken als je me niet al gevonden had.

Opgemerkt 2a: Leert Gods Woord dan niet dat we God alleen maar kunnen zoeken omdat Hij ons gevonden heeft en Zich laat vinden. Dat begon al in het paradijs nadat Adam en Eva zich verborgen hadden en ook Kaïn wordt opgezocht en gevonden door God na de moord op zijn broer Abel… De natuurlijke reactie van de mens na de val is om van de levende God weg te vluchten, dat kan ook op een heel godsdienstige en zelfs ook op een ‘christelijke’ manier. Wanneer God niet naar Zijn volk en later naar de heidenen had omgezien, was er van onze ‘godzoekerij’ niets terecht gekomen en was ons spreken over God niets meer dan praat van beneden over boven.

Opgemerkt 2b: Wanneer wij iedere keer weer aan dat wat knappe en welbespraakte geleerden ons over God te zeggen en te schrijven hebben zoveel aandacht geven en waarde hechten en rondbazuinen, dan zullen we er toch niet van opkijken dat men inderdaad gaat geloven dat wat wij over ‘Boven’ te zeggen hebben allemaal van ‘beneden’ komt…

Bron citaat 1: – door Bart Jan Spruyt in een bijdrage (1e van 2) over Blaise Pascal in het RD.

Bron citaat 2: ND Achtergrond – Menselijke rede en de genade van het geloof: paus Franciscus schrijft lofzang op Blaise Pascal – door Hendro Munsterman.

Bij de afbeelding: Harry Kuitert (1924-2017) was een gereformeerd Nederlands theoloog en ethicus. In 1962 promoveerde hij bij dogmaticus Gerrit Cornelis Berkouwer op het proefschrift ‘De mensvormigheid Gods’, een titel waarmee hij vooruitgreep op het thema dat hem in zijn theologische ontwikkeling tot het einde toe zou blijven bezighouden. Kuiterts bekendste oneliner: ‘Alle spreken over Boven komt van beneden, ook het spreken dat beweert van Boven te komen.’

Bron afbeelding: Koinonia Bijbelstudie Live

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie