‘De ere Gods is dat wij (gelovig en dankbaar) zijn weldaden aannemen’
(Maarten Luther)
Op grond van (opgedane) ‘ervaringskennis’?
Geciteerd 1: „Zonder kennis geen lofprijzing. De lofprijzing van God veronderstelt kennis van God”, zei prof. dr. Henk van den Belt maandag in Amerongen. (a) „Het kan niet anders of de ervaringskennis van het verlossingswerk van een drie-enige God moet uitmonden in een uitbundige lofprijzing.”
Opgemerkt 1a: ‘Ervaringskennis’? Is (geeft) de Boodschap van het Evangelie ‘an sich’ ons niet al genoeg Grond voor (reden tot) uitbundige dankbaarheid en lofprijzing? We lezen bijvoorbeeld in Handelingen 16 het volgende: ‘Hoewel het midden in de nacht was nam hij (de gevangenbewaarder in Filippi) – na de verkondiging van het Evangelie door Paulus en Silas – hen mee en maakte hun wonden schoon. Meteen daarna werden hij en zijn huisgenoten gedoopt. Na de doop bracht hen naar zijn woning boven de gevangenis en zette hun een maaltijd voor. Hij en al zijn huisgenoten waren buitengewoon verheugd dat hij nu in God geloofde.‘
Opgemerkt 1b: Zullen Paulus en Silas niet nog met een dankgebed uiting hebben gegeven aan die buitengewone vreugde van die gevangenbewaarder en zijn huisgezin?! (1)
Adam’s taak als beelddrager van God…
Geciteerd 2a: Volgens Hamilton krijgt Adam als beelddrager van God de taak het aardrijk met Gods glorie tot in de uithoeken te vervullen. Ook als Adam in de zondeval volledig faalt, blijft deze opdracht staan.
Geciteerd 2b: Hamilton eindigde zijn lezing met een praktische toepassing: „De mens is geschapen om God te verheerlijken. Het christenleven is –zoals Romeinen 12 aangeeft– niets anders dan een priesterlijke dienst ter opluistering van Gods glorie.”
Opgemerkt 2a: Na de val is het de mensheid niet meer gelukt om heel de aarde tot in de uithoeken met Gods glorie te vervullen. Wat mensen wel mochten doen is het Evangelie aan alle volken verkondigen, maar wat zijn wij christenen tekort geschoten in het navolgen van de apostelen in hun liefde en ijver om het Evangelie aan alle volken te verkondigen met Woord en daad!
Opgemerkt 2b: Gods glorie is ons al volledig geopenbaard in en door Zijn geliefde Zoon, Die ons de liefde van de Vader getoond heeft in Zijn lijden en sterven voor ons en door Zijn opstanding uit de dood waardoor ook wij met Hem eeuwig leven ontvangen. Wat voor opluistering kunnen/moeten wij daaraan nog geven? Wij kunnen er alleen maar aan afdoen door onze naasten niet lief te hebben. Johannes schrijft: ‘Geliefde broeders en zusters, laten we elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft kent God niet, want God is liefde. En hierin is Gods liefde geopenbaard: God heeft Zijn enige Zoon in de wereld gezonden, opdat we door Hém zouden léven. Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad (en Hem daarmee ere toegebracht), maar dat Hij óns heeft liefgehad en Zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden. Geliefde broeders en zusters, als God ons zo heeft liefgehad, zullen wij ook elkaar (uit dankbaarheid!) liefhebben.‘ (Uit 1 Johannes 4 de verzen 7-11)
NB. Lees hierbij ook Johannes 17.
(1) Spreken wij ook niet een dankgebed uit direct na de doop en vieren wij dat vaak ook niet met een samenzijn en ook wel een gezamenlijke maaltijd bij de dopeling (en doopouders) in huis?!
Leestips: Psalm 50 en Romeinen 12 (beiden van begin tot eind!)
(a) In het gebouw van Hebron Missie in Amerongen ging maandagmorgen een tweedaagse conferentie voor theologische verdieping van start. De conferentie, met het thema ”Doxology: the goal of knowing God” (”Lofprijzing: het doel van Godskennis”), is georganiseerd door stichting Geloofstoerusting in samenwerking met het Tyndale Theological Seminary en Hart voor de Gemeente, een onderdeel van Hebron Missie.
Bron citaten: RD Kerk & religie – ‘Conferentie Geloofstoerusting: „Mens is geschapen om God te verheerlijken” – door Gerrit van Dijk
‘Wie een dankoffer brengt, geeft mij alle eer, wie zo zijn/haar weg gaat, zal zien dat God redt.’ (Uit Psalm 50 vers 23)
Bron afbeelding: Crystal Storms