‘Luister dominee!’…

Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg…’
(Uit Psalm 2 : 6-8 vers 6)

Geciteerd 1: Vanwege het thema van schuld en vergeving had ik Psalm 51 uitgekozen om op de wekelijkse gespreksgroep in de gevangenis te lezen. De mannen luisterden geboeid toen ik de achtergrond van de psalm vertelde. Ik had de tekst voor hen gekopieerd en vroeg hun: „Zet een uitroepteken bij wat je mooi vindt, en een vraagteken bij waar je moeite mee hebt, of wat je niet begrijpt.”

Geciteerd 2: Toen gingen ze los. „Wat een aansteller, die David”, zei een van de gedetineerden. „Wat een jankerd”, zei een andere man. „Moesten wij eens proberen om er zo onderuit te komen”, zei een derde. „Luister, dominee. Als hij een moord op z’n geweten heeft, moet hij gewoon gestraft worden. Dat doen ze bij ons toch ook? Alleen omdat hij een hoge pief is, denkt hij zeker de dans te ontspringen.”

Opgemerkt: Koning Saul ging een broeder van hem (David), die één van z’n beste en meest loyale officieren was, vervolgen om hem om te brengen en dat omdat hij zijn koningschap en dat van zijn nageslacht in gevaar zag komen door de aanwezigheid en strijdbaarheid van deze officier (ook zijn schoonzoon) in zijn leger.
Koning David liet een broeder, een zeer z’n loyale officier, na overspel met de vrouw van deze officier, ombrengen en offerde daarbij ook nog meer volksbroeders op om z’n doel te bereiken. David was toen beslist ook bevreesd voor de gevolgen van dat overspel voor zijn naam als koning onder het volk en voor zijn koningschap en koningshuis, vandaar zijn verregaande maatregelen om dat zelf veilig te stellen…
Waarom handhaafde God David wel en Saul niet? We kunnen daar zicht op krijgen wanneer we luisteren naar wat de Heilige Geest in (o.a.) Psalm 2 ons laat horen. Koning Saul was nog teveel een op en naar de wensen van Gods volk koning geworden (zie Samuël 8 : 6-9), maar God zou duidelijk gaan maken dat Hij alleen Zich een koning verkiest en dat uiteindelijk geen mens zich waardig kon en zou maken om dat Koningschap op zich te nemen of daarvan een werkelijk waardig representant en voorloper te zijn. Toch wilde God Zijn plannen daartoe samen met Zijn volk tot vervulling laten komen en daarbij mocht het koningschap en het koningshuis van David (en Salomo!) al een zichtbaar teken ervan zijn dat God Zijn beloften zou gaan vervullen.
Laten we de menselijke kant van het koningschap van David en zijn huis – wat daarin aan goeds gevonden werd – geheel toeschrijven aan Gods genade en barmhartigheid en Zijn macht om Zijn beloften in vervulling te laten gaan. Dat moet ons ook barmhartig maken in ons oordelen over Saul en zijn (verloren gegane) koningshuis. Wat had Saul in Jonathan niet ook een veelbelovende zoon en opvolger, menselijk gezien dan. Mooi dat David dat gedurende zijn vriendschap met Jonathan en na zijn roemloos sterven dat ook zo erkend en verwoord heeft.

Opgemerkt 2: Deze geschiedenis moet ons ook helpen om de woorden uit Matteüs 5 : 43-48 en uit Lukas 6 : 27 38 te begrijpen en om er praktijk van te maken, niet alleen in ons gemeentelijk/kerkelijk samenleven, maar op elke plaats waar wij gesteld zijn in het menselijk samenleven.

>> Leestips: Matteüs 5 : 43-48 en uit Lukas 6 : 27 38

> Zie hierbij ook deze blog: Denk bescheiden over jezelf…

Bron citaat: RD Kerk & religie – ‘David moest gewoon gestraft worden, zeiden gevangenen tegen ds. Van der Spoel’ – door Redactie kerk

Ik wil gewagen van het besluit des HEREN: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit.‘ (Uit Psalm 2 : 6-8 de verzen 7-8)

Bron afbeelding: Scripture Images

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie