‘Maar wij weten dat een mens niet gerechtvaardigd wordt door de Wet na te leven, maar door geloof in Jezus Christus.’ (Uit Galaten 2 vers 16)

Geciteerd: Daarom kunnen wij van een (gelovig) christen het volgende zeggen: Een (gedoopt en) gelovig christen is niet iemand die geen zonde heeft of voelt; maar is iemand aan wie God vanwege zijn (Doop én) geloof in Christus zijn of haar zonde niet toerekent. Deze Bijbelse leer brengt fundamentele en onwrikbare troost voor het gekwelde geweten te midden van echte verschrikkingen (van zonde en ziekte, dood en hel). Het is daarom niet tevergeefs (vruchteloos) dat we zo vaak en zo ijverig de leer van de vergeving van zonden en van de toerekening van gerechtigheid ter wille van Christus de gelovige hoorders inprenten, en ook de leer dat een christen niets van doen heeft met de Wet en de zonde, met name in tijden van aanvechting. Want voor zover iemand een gelovig christen is, staat hij of zij boven de Wet en de zonde, omdat de gelovige Christus in het hart heeft, de Heer van de Wet, zoals een ring een edelsteen heeft. Daarom, wanneer de Wet beschuldigt en de zonde in moeilijkheden brengt dan kijkt een gelovig christen naar Christus en wanneer hij of zij Hem door het geloof aangrijpt, dan heeft een gelovige de Overwinnaar over de Wet, de zonde, de dood en de hel aan de duivel voorgesteld – de Overwinnaar wiens heerschappij over dit alles hen ervan weerhoudt een gelovig kind van God kwaad te doen.

Daarom is een christen, volgens de leer van Gods Woord, vrij van alle wetten en aan niets onderworpen, niets binnen maar ook niets buiten hem of haar. Maar ik zei met opzet: “in de mate dat iemand een gelovig christen is” (niet “in de mate dat iemand een man of een vrouw is”); dat wil zeggen, in de mate* dat de gelovige zijn geweten heeft geoefend, versierd en verrijkt door dit geloof, deze grote en onschatbare schat, of, zoals Paulus het noemt, “deze onuitsprekelijke gave” (2 Korintiërs 9 : 15), Die niet genoeg verheven en geprezen kan worden, omdat het mensen tot kinderen en erfgenamen van God maakt. Daarom is een gelovig christen  groter dan de hele wereld. Want in het hart heeft hij of zij deze ogenschijnlijk kleine gave; toch is de kleinheid van dit geschenk en deze schat, die hij of zij in geloof vasthoudt, groter dan hemel en aarde, omdat Christus, Die dit geschenk is, groter is.”

[Dr. Martin Luthers Werke (Weimarer Ausgabe) WA 40.1 (gebruikte vertaling: Luthers Works,American Edition, Concordia Publishing House, vol. 26, p.133/134)]

Bron citaat: http://www.maartenluther-com – ‘Citaten uit Luthers tweede lezing van de brief aan de Galaten (33)’
NB. Als u deze (Engelstalige!) Luther Quotes naar familie of vrienden wilt laten sturen, kunt u het e-mailadres sturen naar: info@martinluther-quotes.nl

* ‘Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik jullie allen dat je jezelf niet hoger moet aanslaan dan je kunt verantwoorden, maar dat je bescheiden over jezelf moet denken. Denk naar de mate van het geloof, dat God aan elk van ons afzonderlijk heeft toebedeeld.’ (Uit Romeinen 12 vers 3)

PS.
Het is geheel naar Gods Woord om te zeggen: hoe meer geloof je hebt, hoe bescheidener je over jezelf denkt (kleiner je van jezelf denkt) en hoe bescheidener je bent met je oordeel over je medegelovigen en ‘anders- of niet-gelovigen’. Dat wil ik m.n. ook de ‘rechterflank van de CGK’ meegeven om te overdenken, want de kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht. Want breken met je gelovige broeders en zusters is een oordeel uitspreken over hen: met jullie kunnen we niet (meer) door één kerkdeur en daarom ook geen Avondmaal (meer) vieren… Zo’n oordeel over onze medegelovige broeders en zusters, komt ons dat toe? In de brief aan de pretentieuze gemeenten Laodicea en Sardes plaatst onze Heer Zich in Laodicea buiten de (kerk) deur… En de gemeente van Sardes blijkt op sterven na dood. Toch blijft Hij kloppen en roepen… En de kandelaar (daar) wegnemen, dat moment bepaalt Hij en niet wij mensen…

Bron afbeelding: DailyVerses-net