De kerk ‘geen menselijk zaakje’…

Van Paulus door de wil van God een apostel van Christus Jezus, en van onze broeder Timoteüs. Aan de heiligen in Kolosse, gelovige broeders en zusters die één zijn in Christus. Genade zij jullie en vrede van God onze Vader.‘ (Uit Kolossenzen 1 de verzen 1-2).

Geciteerd: In deze verzen introduceert Paulus zich bij de Kolossenzen. Hij schrijft: Paulus door de wil van God een apostel van Christus Jezus. Door de wil van God, dat is erg belangrijk. Paulus zegt: ik heb mijn apostelschap niet te danken aan mezelf. Dat is bij menselijke functies vaak wel het geval. Vaak zijn die het resultaat van ellebogenwerk of gekonkel of van het gebruiken van kruiwagens. Vaak moeten allerlei mensen bewerkt of gepaaid worden of zelfs omgekocht om een bepaalde positie te kunnen bereiken. Als je op die manier een functie krijgt, kun je met recht zeggen: Dankzij mijn eigen inspanningen en mijn doorzettingsvermogen heb ik het zo ver geschopt.
Bij Paulus was dat niet zo. Hij zegt: Ik heb niet voor dat apostelschap gestudeerd; ik heb er niet voor geknokt. Ik heb mezelf niet opgedrongen. Ik heb me die waardigheid niet aangematigd, maar ik ben geroepen. Ik ben apostel door de wil van God.
Ambtsdragers, die, hoe dan ook – o zo subtiel misschien – zelf hun ambtelijk bedje hebben gespreid, zouden door een woord als dit gealarmeerd moeten worden. Paulus heeft zijn ambt niet te danken aan eigen manipulaties, maar aan de wil van God. Dan pas is het goed. Als God erachter staat. Als Hij je ‘gelanceerd’ heeft. Dan pas kun je zeggen dat het in de kerk – waar het jouw (ambtelijke)werkzaamheid betreft – geen menselijk zaakje is.
Zo is Paulus apostel van Christus Jezus geworden. Een apostel is een gezant, een gezondene. Een gezant is iemand die niet een eigen zaakje drijft, maar optreedt in de naam van en op gezag van zijn zender. Een apostel werkt nooit voor zichzelf. Hij werkt nooit op eigen houtje. Het is hem nooit begonnen om een eigen bedrijfje. Zodra het hem daarom gaat is hij geen apostel meer. Een apostel werkt altijd voor een ander, voor zijn Zender. Zo werkte Paulus voor Christus. Hij representeerde Christus.
Het apostelschap dat Paulus bekleedde bestaat vandaag niet meer. Maar waar het in dat apostelschap om ging, geldt ook vandaag nog t.a.v. de onder ons bekende ambten. Als de ambtsdragers de gemeente gaan zien al hún zaakje, of als ze nauwelijks iets anders weten te zeggen dan: ik vind dat zus en ik vind dat zo, dan vergeten ze dat ze gezónden zijn en moeten werken voor hun Zender.
De brief die de apostel, samen met Timoteüs, schrijft is gericht aan de heilige en gelovige broeders en zusters in Christus te Kolosse. Heiligen, dat zijn hier geen mensen zonder fouten. Het woord duidt hier ook geen zondeloze mensen aan, maar mensen die door God en Christus zijn geannexeerd. En u weet wel: wie door Christus is geannexeerd, is daarmee nog niet een mens zonder gebreken. Was het maar waar! Maar zo iemand is wel heilig, omdat Christus zijn of haar leven binnenkwam.
Paulus zet de woorden heilig en gelovig bij elkaar. Dat is goed, want ze horen ook bij elkaar. Kunt u zich voorstellen dat er mensen zijn die door Christus zijn geannexeerd en die toch niet geloven?
Ja, helaas kunnen we ons dat voorstellen, want het komt jammer genoeg voor. Dat hoort niet zo, maar toch gebeurd het. Christus is hun leven binnengekomen en heeft beslag op hun leven gelegd. Maar ze wijzen hem af. Ze accepteren Hem niet als hun Heer en leggen hun leven van hun kant niet in Zijn hand. Eigenlijk is zoiets niet te begrijpen, maar het gebeurt.
Tot zulke mensen richt Paulus brief niet. Hij schrijft aan de heilige én gelovige broeders en zusters in Christus, tot mensen die van hun kant in vertrouwen en overgave op Gods initiatief gereageerd hebben. Zij zijn broeders en zusters in Christus. De waarachtige broederschap is gefundeerd in Christus. Elke andere broederschap die er bestaat is slechts van tijdelijke aard of is de naam broederschap niet eens waard. Maar de broederschap in Christus is de broederschap die blijft. Want ze is ingebed in de genade en de vrede van God de Vader.

Bron citaat: ‘De Brief aan de Colossenzen – christen zijn uit één stuk’ – ds. M.R. van den Berg (1928-2001).

Ook Lukas, onze geliefde arts en Demas groeten jullie. Willen jullie de broeders en zusters in Laodicea groeten, en ook Nymfa en de gemeente die bij haar thuis samenkomt?! Wanneer deze brief bij jullie is voorgelezen, moeten jullie ervoor zorgen dat hij ook in de gemeente van Laodicea voorgelezen wordt en dat jullie de brief aan hen te lezen krijgen. En zeg tegen Archippus : “Let erop dat u de taak die u van de Heer ontvangen hebt, ook vervult.”‘ (Uit Kolossenzen 4 de verzen 14-17)

Bron afbeelding: Knowing Jesus

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie