Verzegeld…

Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm.
(Hooglied 8 : 6)

Een onuitwisbaar merkteken…

O trouwe Hemelse Vader! Laat toch Uw Woord in ons blijven, dat wij het horen en bewaren in onze harten, zodat het in ons blijft en als het ware een deel van ons wordt. Zoals in het achtste hoofdstuk van het Hooglied van Salomo staat: ‘Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm‘ (Hooglied 8 : 6).

Zo’n zegel of brandmerk wil Hij ook in ons hart geven, dat niet alleen een beetje over het hart zweeft, als schuim op het water, of als speeksel op de tong, wat je uitspuwt, maar het moet in het hart ingedrukt worden als een blijvend merkteken – alsof het er een deel van is – dat niemand kan afwassen of uitwissen.

Zo’n hart heeft Maria ook gehad, in welk hart ze al deze woorden bewaard heeft, alsof ze met een graveerstift daarin geschreven waren (vgl. Lukas 2 : 19).

Allen die het Woord zo aannemen, die hebben het echte merkteken van Christus, dat goede brand- of stempelmerk, en laten zich het Woord niet afnemen al staan er ook geestdrijvers op, of de duivel zelf – zoals zij eenmaal daarvan gehoord en geloofd hebben, zo blijft het bij hen. O Heere God, geef dat wij in dit heilige geloof volharden tot het einde.

Maarten Luther: Von dem Exempel der Junckfrauwen Maria, 1534, vgl. WA 52,59,34 – 60,10

Bron tekst: “Uit de diepten roep ik tot U – Dagboek over het gebed – Maarten Luther” samengesteld door Hugo van Woerden (Den Hertog, Uitgeverij)

Bron afbeeldingEtsy

Dit bericht werd geplaatst in Bijbel, Gemeente, Huwelijk en gezin, Israël, Persoonlijk. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie